In monasterio Bernensi in superiori aula domini abbatis.
Notaris Hacco Arnolduszn van Huesden, clericus van Traiectum, instrumenteert, dat Theodericus, zoon en universeel erfgenaam van Reynerus Lambertuszn van Gorichem, aan het klooster ter nagedachtenis van heer Theodericus van Gorichem, cantor van de kerk van S. Guedela in Bruxella, schenkt een cijns van 2 mud rogge, nl. 1 mud voor de abt en 1 mud voor het convent als pitantie; dit volgens de hierbij overhandigde en in deze akte geinsereerde Druenense schepenakten d.d. 29 nov. 1343 (reg. nr.220), 7 jan. 1344 (reg. nr.221), 21 jan. 1344 (reg. nr.222), 28 juli 1346 (reg. nr.233); met als getuigen Lubertus Johanneszn Cresken, priester, Marcellius Gervasiuszn van Meghen, Robertus van Doern Spiringuszn en Bernardus Tey van Os.
In monasterio Bernensi in superiori aula domini abbatis.
Notaris Hacco Arnolduszn van Huesden, clericus van Traiectum, instrumenteert, dat Theodericus, zoon en universeel erfgenaam van Reynerus Lambertuszn van Gorichem, aan het klooster ter nagedachtenis van heer Theodericus van Gorichem, cantor van de kerk van S. Guedela in Bruxella, schenkt een cijns van 2 mud rogge, nl. 1 mud voor de abt en 1 mud voor het convent als pitantie; dit volgens de hierbij overhandigde en in deze akte geinsereerde Druenense schepenakten d.d. 29 nov. 1343 (reg. nr.220), 7 jan. 1344 (reg. nr.221), 21 jan. 1344 (reg. nr.222), 28 juli 1346 (reg. nr.233); met als getuigen Lubertus Johanneszn Cresken, priester, Marcellius Gervasiuszn van Meghen, Robertus van Doern Spiringuszn en Bernardus Tey van Os.
b. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.285 (zonder de inserties).
c. Getypte tekst in Map-Afschriften (met de inserties).