De scheidsrechters in de geschillen tussen Henrick van der Aa, heer van Buchoven, en Claeus Loenman, bezitter van leengoed van de hertog van Brabant binnen deze heerlijkheid, met name Jan Monix en Jan van Erpe Artszn namens de heer van Buchoven enerzijds, en Goessen Toelinc en Jan Loenman Janszn namens Claeus Loenman anderzijds, beslissen - na op 7 mei 1457 verschenen te zijn voor heer Henric Magnus, ridder en stadhouder van de lenen, voor de raadsheren Symon Harbays en Ambrosius van Dynther en voor meester Jan Stoep, secretaris van Brabant en commissaris voor de geschillen in Den Bosch bij minnelijke schikking aldus:
1. Claeus Loenman en zijn erfgenamen moeten aan de landsheer (i.c. de heer van Bokhoven) in de 4 gevallen, te weten van inhuldiging, huwelijk, ridderslag en gevangenschap, zoals anderen die binnen Buchoven gegoed zijn, de beden betalen;
2. Claeus moet o.a. de achterstallige dijklasten en de reparatiekosten betalen;
3. beide partijen zullen aan de hand van de bewijsstukken ter plaatse een regeling treffen over de preciese loop van hun gemeenschappelijke perceelgrens;
4. de heer van Buchoven moet, ingeval men bij Claeus weer rijshout steelt, hem recht doen geschieden.
De scheidsrechters in de geschillen tussen Henrick van der Aa, heer van Buchoven, en Claeus Loenman, bezitter van leengoed van de hertog van Brabant binnen deze heerlijkheid, met name Jan Monix en Jan van Erpe Artszn namens de heer van Buchoven enerzijds, en Goessen Toelinc en Jan Loenman Janszn namens Claeus Loenman anderzijds, beslissen - na op 7 mei 1457 verschenen te zijn voor heer Henric Magnus, ridder en stadhouder van de lenen, voor de raadsheren Symon Harbays en Ambrosius van Dynther en voor meester Jan Stoep, secretaris van Brabant en commissaris voor de geschillen in Den Bosch bij minnelijke schikking aldus:
1. Claeus Loenman en zijn erfgenamen moeten aan de landsheer (i.c. de heer van Bokhoven) in de 4 gevallen, te weten van inhuldiging, huwelijk, ridderslag en gevangenschap, zoals anderen die binnen Buchoven gegoed zijn, de beden betalen;
2. Claeus moet o.a. de achterstallige dijklasten en de reparatiekosten betalen;
3. beide partijen zullen aan de hand van de bewijsstukken ter plaatse een regeling treffen over de preciese loop van hun gemeenschappelijke perceelgrens;
4. de heer van Buchoven moet, ingeval men bij Claeus weer rijshout steelt, hem recht doen geschieden.
b. Getypt afschrift in Map-Afschriften, van matige kwaliteit (ca.1950).
Nota. Het charter wordt genoemd in: J. van de Hamme, "Inventaris van het oud-archief van de heerlijkheid Bokhoven, berustende in het Heerlijk-Archief van Loon-op-Zand en opgemaakt van 20 maart tot 24 april 1634", in: Taxandria, jrg. 34(1927), blz.85, en is in 1975 gelicht uit het archief van Kasteel Heeswijk en gevoegd bij het parochiearchief van Bokhoven.