Op 27 februari 1817 werd te 's-Hertogenbosch Henricus Gijsberíus Josephus Bolsius geboren. Hij was de vierde zoon van Antonius Bolsius medicus-doctor te 's-Hertogenbosch en Maria Agnes van Zuylen. Deze Henricus vestigt zich als medicus-doctor (1) in Schijndel en huwt aldaar op 13 november 1847 met Aldegonda (2) Smits, geboren te Schijndel op 16 december 1813 als dochter van Lambertus Smits bierbrouwer te Schijndel en Petronella van Bree. Op 9 september 1859 koopt Aldegonda "de wijt vermaerde ende neeringhrijcke Herberge ofte uijtspanninge van outs genaempt de Keulse Karre" groot 33 roede en 48 ellen van ene Henrica van den Bergh voor de som van zeshonderd Nederlandsche Guldens. Het echtpaar Bolsius-Smits vestigt zich daar met hun twee zonen. Overigens wordt het betrokken pand al in oude aktes genoemd vanaf 1726. Het oude pand werd in 1908 afgebroken en op die plaats bouwde kleinzoon Henricus Bolsius (1885) het huis Nieuwegaard.
Henricus houdt zich voornamelijk bezig met zijn beroep als medicus. Volgens de overlevering ging Henricus samen met zijn trouwe koetsier Driek van Schijndel (3) op maandag morgen vroeg met zijn rijtuig op pad om pas aan het eind van de week, op zaterdag, weer terug te keren. Ze trokken samen van Schijndel over St. Michielsgestel, Den Dungen, Berlicum, Heeswijk, Dinther en weer terug naar Schijndel en bezochten zo eens in de week de patiënten. Aldegonda moet een zeer vrome en preutse vrouw geweest zijn. Haar portret doet over haar karakter het ergste vermoeden. Misschien was Henricus daarom wel hele dagen achter elkaar van huis. De familie Smits bezat heel veel grond in en rond Schijndel. Aldegonda was erg druk met het innen van de pacht, de huur, rente van hypotheekschulden enz. Haar broer Mathijs had de brouwerij van z'n vader overgenomen.
Lambertus Josephus*30-10-1848+04-07-1907
Antonius Josephus Maria*27-04-1850+13-10-1906
Petrus Henricus Maria*23-11-1851+04-11-1860
Adrianus Antonius Maria* 01-12-1852 +11-12-1852
Van de twee laatste zonen is niets bekend de een is immers slechts 9 jaar oud geworden en de ander maar 10 dagen.
De beide oudste zonen, Lambertus en Antonius hebben in hun leven vrijwel alles samen gedeeld en geregeld. Ze hadden volgens de overlevering graag willen studeren aan de universiteit in Leiden net als hun vader en opa maar dat vond moeder Aldegonda niet goed. Zo ver van huis kon moeder de streng katholieke opvoeding van de zonen niet handhaven. Bovendien was de toekomst van de beide zonen behoorlijk zeker gesteld gezien de rijkdom van de familie. Bertus was voorbestemd om de brouwerij over te nemen van Oom Mathijs Smits de broer van zijn moeder Aldegonda. Deze had de brouwerij van zijn vader Lambertus Smits geërfd en was ongetrouwd. Antonius richtte een wasblekerij op in Schijndel. Aangezien Antoon ook niet getrouwd was hebben de beide broers nooit een echte boedelscheiding gehouden. Er wordt een min of meer gezamenlijke boekhouding bijgehouden alhoewel er in de loop der jaren wel zorgvuldig wordt bijgehouden wat de broers individueel uit de boedel uitgeven. Bertus trouwt op 19 juni 1883 met Irene Augusta Francisca Maria Raupp, geboren te St. Oedenrode op 20 oktober 1856 en dochter van Josephus Godefridus Raupp en Maria Prinzen.
Uit dit huwelijk worden 11 kinderen geboren waarvan er drie vrij kort na de geboorte overlijden. Hun eerste kind overlijdt na 51/2 maand te hebben geleefd. De acht overblijvende kinderen zijn:
Mathieu Victor, Maria* 13-07-1886 +05-11-1962
Godefridus Johannes Leo Maria* 17-11-1887 +06-12-1954
Aldegonda Henrica Antonia Maria* 03-03-1889 +09-03-1917
Antonius Ernst Agnes Maria* 23-12-1991 +12-02-1963
Maria Wilhelmina Ernestina Irena* 23-08-1992 +16-06-1915
Theodore Agnes Antonius Maria* ??t ??
Reinilda Irene Antonia Maria* 21-04-1895 +14-02-1932
De tweede en daarmee de oudste zoon is Henricus Godefridus Josephus geboren op 13 april 1885. Henricus of Henry zoals de familie en kennissen hem noemde werd voor een groot deel door zijn Oom Toon opgevoed. Zijn ouders hadden immers al meer dan genoeg hun handen vol aan de rest van het kroost. Bovendien had Toon behoefte aan gezelschap en aan een hulp in de wasblekerij. Toon is ziekelijk, hij lijdt aan suikerziekte en wordt meerdere malen verpleegt in het Duitse Kbtzchenbroda alwaar hij "kuurt" om beter te worden. In die tijd ontstaat er een levendige briefwisseling tussen de familie in Schijndel en Toon in Duitsland waaruit blijkt dat neef Henry volledig de zaken van Toon waarneemt. Zie hoofdstuk 3.3. Uiteindelijk overlijdt Toon op 13 oktober 1906 in Duitsland.
Vader Lambertus sterft vrij plotseling op 58 jarige leeftijd en de arme Irene blijft met een aantal jonge kinderen achter, de jongste Niel is dan 11 jaar oud. Zij kan de opvoeding nauwelijks aan. Irene moet een hele lieve vrouw zijn geweest en was derhalve niet streng genoeg voor de kinderen. Bovendien is Oom Toon al bijna een jaar dood en de nalatenschap van Toon is nog maar net geregeld. Irene kan de situatie dan ook niet aan. De oudste zoon Henry die toen al volop bij de zaken betrokken was moest alle zaken regelen. Hij had echter te maken met vier broers en drie zussen wat de verdeling er niet eenvoudiger op maakt. Citaat uit een brief van Mechtild Bolsius-Verstraaten (1884-1964) aan haar zoon Bertus gedateerd in 1962; "Oh Bertus lief, vader is goed af, (die is dan al 8 jaar dood) hij leefde toch heel gelukkig in Nieuwegaard maar zijn familie was zijn zorg en verdriet. Moeder heeft alles mee doorgemaakt vader kon het niet alleen verwerken. Dit zijn allemaal gevolgen geweest van te vroeg heengaan van Oom Toon. Wij samen hadden het vaak zwaar. Ziet naar Oom Thieu, Oom Antoon, Oom Theo, zij hebben dom gedaan dat zult ge genoeg weten".
Opvallend is dat na Henricus Bolsius (1885) er uiteindelijk in 1999 geen mannelijke nazaten met de naam Bolsius meer zijn die nog voor een voortplanting in de mannelijke lijn kunnen zorgen. Derhalve is de tak H.G.J. Bolsius-M.J.M. Verstraaten gedoemd om uit te sterven.
De familie Verstraaten-Leijten was een welgestelde familie uit het land van Maas en Waal. Vader Verstraaten bezat twee grote fruitbedrijven te weten "De Asdonck" en "Den Elt".Bovendien was pa Verstraaten actief als Burgemeester van Beuningen.
Beide families kwamen uiteraard veel bij elkaar op bezoek en er ontstond door de situatie ook een zakelijke relatie. De brouwerij in Schijndel, die in die dagen 'net meer zo rendeerde, wordt omgebouwd tot een jamfabriek waar het fruit uit Beuningen verwerkt kan worden. In de BV De Asdonck zijn dan ook Heren Verstraaten en Bolsius betrokken. De wasblekerij wordt in principe gerund door Henry, Frits en Antoon. Deze broers bouwen ieder een prachtige villa in Schijndel. Henry en Mechtild wonen op "Nieuwegaard" gebouwd in 1908, Frits en Mies wonen op "Colorito" gebouwd in 1911 en Antoon en Clim wonen op "Rozenburg" gebouwd in 1912. Het laatste huis is helaas het enige wat nu nog bestaat. De andere twee huizen zijn in de jaren 70 afgebroken. Henry en Frits zijn tot hun dood samen verantwoordelijk geweest voor de wasblekerij wat later de kaarsenfabriek NV Gebroeders Bolsius werd. Antoon kreeg ruzie met zijn broers omdat hij zich vrijwel uitsluitend bezig hield met jagen. Hij liet zich in 1925 uitkopen en begon in Schijndel een nieuwe kaarsenfabriek die een zeer kort bestaan heeft gehad. Later verhuisde Antoon naar Venlo, waar zijn vrouw Clim vandaan kwam.
De jamfabriek draaide aanvankelijk prima, maar de crisis van de jaren dertig maakte een einde aan de zaak. Het gebouw wat tegenover "Nieuwegaard" stond werd verkocht aan de familie Geerkens (4), de NV De Asdonck werd geliquideerd. Met de wasblekerij gingen de zaken wat beter al was dat in die jaren ook al geen vetpot. Van was bleken was men steeds meer overgegaan tot het produceren van Kaarsen. Henry was door zijn werk bij Nutricia tot zijn pensionering niet meer met de dagelijkse gang van zaken op de kaarsenfabriek betrokken. Inmiddels begon Frits, net als zijn andere broers ook steeds meer geldgebrek te krijgen. Daarom werden er regelmatig aandelen van de kaarsenfabriek verkocht aan Henry die daar wel het geld voor had. Toen Henry en Frits bij een verkeersongeluk op 6 december 1954 in Vianen om het leven kwamen bleek dat Henry inmiddels vrijwel alle aandelen van NV Gebr. Bolsius bezat.
Mechtild Bolsius- Verstraaten (1884) heeft zakelijk geen rol gespeeld in haar leven. Zij heeft echter veel invloed gehad op haar echtgenoot. Zij bestierde haar huishouden, met name het huispersoneel (twee meiden, een kindermeid, een tuinman en een knecht) met vaste hand. Zij was absoluut idolaat van haar huis en tuin en zij stond bij familie, vrienden en zakelijke relaties bekent als een fantastische gastvrouw. Zij was een lieve vrouw maar zij eiste je wel op. Als zij iemand niet mocht was ze spijkerhard. Zij heeft een aantal zeer droevige momenten gehad in haar leven. Op de eerste plaats was dat de mobilisatie van 1914 naar aanleiding van het uitbreken van de eerste wereldoorlog. Nederland is weliswaar neutraal maar men is toch in hoogste staat van paraatheid. Net nadat de tweede zoon geboren is wordt Henry opgeroepen in actieve militaire dienst en gestationeerd in Ermelo op de Veluwe. Het feit dat Henry en Mechtild gescheiden moesten leven gedurende enige tijd was voor haar onverdraagbaar. Op enig moment wordt er dan ook besloten dat de hele familie inclusief twee meiden gaan verhuizen naar een zomerhuisje in Ermelo. Maar Mechtild krijgt zoveel heimwee naar haar huis in Schijndel dat deze verhuizing maar van korte duur is. Het tweede "kruis" in haar leven is de tweede wereldoorlog en dan met name de laatste weken sept/okt 1944 in Schijndel maar ook de onzekerheid over het lot van Bertus in het westen van het land. De ziekte van zoon Frits is voor de beide echtelieden het ergste geweest wat zij hebben moeten meemaken. Tot het allerlaatste uur voor haar dood schreef ze nog dingen op.
Uit het huwelijk van H.G.J. Bolsius en M.J.M. Verstraaten wat in 1908 voltrokken werd zijn drie kinderen geboren. De jonge echtelieden lieten voor zich een enorme villa bouwen genaamd "Nieuwegaard" ongeveer op de plaats waar Oom Toon gewoond heeft en waar Henry in z'n jeugd eigenlijk ook woonde. Pas na vijf jaar werd de eerste telg geboren maar dat was dan ook meteen de stamhouder. Dat was voor Henry buitengewoon belangrijk. Lambertus Josephus werd geboren op 13 maart 1913 (t30 april 1987). Godefridus Maria werd geboren op 28 april 1914 ( t25 juni 1984) en Hermine Irene Maria werd geboren op 1 juni 1916 ( t2maart 1998).
De beide broertjes krijgen aanvankelijk privé les in Schijndel maar al snel worden ze op kostschool gezet op De Ruwenberg in St. Michielsgestel. Later gaat Bertus naar het Canisiuscollege in Nijmegen en Frits naar het gymnasium in 's-Hertogenbosch. Lambertus houdt er zo ongeveer een jeugdtrauma aan over dat hij ± 10 jaar van zijn jeugdige leven op kostschool heeft doorgemaakt.
Na de middelbare school gaat Frits al snel op de kaarsenfabriek werken. Bertus is "voorbestemd" om zijn vader bij Nutricia op te volgen en gaat daarom naar de zuivelschool in Bolsward. De beide broers zijn wel al snel zakelijk bij de NV Gebr. Bolsius betrokken door het bezit van aandelen. Uit notulen dd 29 juli 1939 van "de vergadering van commissarissen en directie van de NV Wasbleekerij en Kaarsenfabriek Gebr. Bolsius v/h Firma A. Bolsius" blijkt dat daarbij aanwezig zijn de heren H.G.J. Bolsius (Henry, 1885) L.J. B (Bertus1913), G.J.L.M. B(Frits de oude 1888) en G.M. B (Frits de jonge1914). Blijkbaar is er in die tijd per definitie geen zakelijke taak weggelegd voor dochter Hermien net zo min overigens als voor vrouw
Bertus wordt uiteindelijk directeur van Nutricia en Frits wordt directeur van de kaarsenfabriek. Met Frits gaat het echter helemaal mis. Hij krijgt een ernstige ziekte die hem geestelijk volledig ongeschikt maakt voor de maatschappij en die op latere leeftijd zelfs blindheid heeft veroorzaakt. Uit diverse stukken en verhalen blijkt hoe groot de zorgen en het verdriet zijn die dat binnen de familie heeft veroorzaakt. Maar voor Frits is er geen plaats meer binnen Gebr. Bolsius. Zoals eerder gememoreerd verongelukken Henry en de oude Frits met hun auto in 1954. Op dat moment is er geen directe leiding meer op de kaarsenfabriek. Bertus en Hermien worden enig aandeelhouder van de kaarsenfabriek. In 1971 verkoopt Hermien haar aandelen aan Bertus en in 1978 verkoopt Bertus alle aandelen aan Kristen. Lambertus huwt in 1941 met Anna Maria Louise Bensdorp (* 1919, t 1995), de dochter van L.F.M. Bensdorp (* 1884, t 1958) en M.N.A. Baekers (* 1886,t 1978). Vader Bensdorp is chocoladefabrikant in Bussum. Ook de families Bolsius en Bensdorp hadden een zeer hechteband. Al op de "Ruwenberg" hadden de zoontjes elkaar leren kennen. Later werden de ouders grote vrienden van elkaar. Toen Bertus voor het eerst als middelbare-school scholier bij de familie Bensdorp in Bussum kwam logeren, was zijn toekomstige vrouw nog een kind van 10 jaar. Uit dit huwelijk worden drie kinderen geboren:
Margaretha M. 17-07-1942, Henricus Godefridus Josephus 10-04-1946 en Ferdinand 20-07-1947.
Hermien trouwt op 21-01-1941 met Ferdinandus Johannes Vrijmoed (*19??), van ouds her jenever stokers in Schiedam. Uit dit huwelijk worden zes kinderen geboren:
Hans, Mechtild, Paulus, Frank, Fried en Willemijn.