Omstreeks 1458 vindt een fusie plaats van het schuttersgilde van St. Joris en het kerkelijk gilde of de broederschap van St Elisabeth, want op 2 juli 1459 stellen de schutten of gildebroeders van beide instellingen voor schepenen van Grave een reglement op. (inv.nr. 1)
Enkele bepalingen daaruit zijn: Iedere gildebroeder zal er een armborst, d.i. een draagbare hand- of voetboog, op nahouden. Met St Joris (23 april) en St Elisabeth (19 november) zal er geofferd worden in de kerk.
Blijkbaar is de naam van St Joris niet langer gehandhaafd en staat het gilde bekend als gilde van Sint-Elisabeth. Anno 1591 wordt St Jorisgilde nog vermeld (zie inv.nr. 6). Maar ten tijde van de reglementwijziging van 1646 komt de naam St Joris niet meer voor (inv.nr. 2).
Wel vindt in 1687 een nieuwe fusie plaats met de broederschap van het H. Sacrament ook verbonden aan de St Elisabethkerk. Daarvan is een reglement met ledenlijsten bewaard. (inv.nr. 2a)
Ditzelfde inv.nr. bevat een memorie waarin verhaald wordt dat in 1737 opnieuw een fusie plaats vindt, nu met de Broederschap van Onze Lieve Vrouwe ook verbonden aan de Graafse kerk. Deze keer staat de reden van de fusie vermeld. Dat was om de betreffende broederschappen in de administratie zo veel mogelijk te ontlasten.
Omdat nu de broederschap of conferentie van de H. apostel Jacobus bezig was uit te sterven en tenslotte nog maar uit twee leden bestond, is deze broederschap in 1762 eveneens gefuseerd. Daarvan is ook een reglement aanwezig.
Het gilde bezit verschillende renten om armen te bedelen of spinden.