Hij was gehuwd met Marquerite de Montmorency en stierf in het jaar 1505.
Waarschijnlijk is hij dus in 1542 in het bezit daarvan gekomen, hoewel de beleningsakte ontbreekt. Hij verpandde de heerlijkheid op 10 juli 1552 voor 6400 karolus gulden aan Henrick, heer van Verode, doch kreeg haar op 1 augustus 1570 terug. De juiste datum van zijn overlijden is onbekend, maar is vóór 8 februari 1572/1573 nieuwe stijl, toen zijn oudste zoon Philips testeerde. *
Hij huwde met Barbara de Juide-Chastillon vrouwe van Hardinxvelt, testeerde 26 juli 1617 en overleed op 19 december van het zelfde jaar te Geldrop, waar hij in het koor van de kerk werd begraven.
Hij was gehuwd met Elisabeth dellie Faille, overleed in 1650 en werd bij zijn ouder te Geldrop begraven.
Martinus Hynatius was geboren op 25 december 1619 en huwde 5 september 1647 met Susanna de Groote. Beide maakten bij testament van 2 januari 1663 de heerlijkheid fideï commissair, waarna de vrouw 22 februari 1663 overleed. In tweede huwelijk hertrouwde hij op 14 augustus 1670 met Ide Jeanne Marchant en overleed op 3 juni 1691.
Zij was op 1 december 1714 gehuwd met jonkheer Johan O'Donnoghue, ridder geboren 1678 te Corck in Ierland, raad fiscaal van de hoge raad van Mechelen. Op 25 april 1727 verbonden beide met hun schoonmoeder als tochtenares de heerlijkheid voor 6000 gulden ten behoeve van Zgidius Colen, 4 mei 1743 volgde een nieuw verband van 1000 gulden ten behoeve van Hendrina Colen. Johan Donnoghere is vóór 13 april 1743 en zijne vrouw op 28 mei 1746 overleden.
Laatstgenoemde was in eerste echt gehuwd geweest met dr. Hubertus Paulus Hoevenaar, vader van Hubertus Paulus bovengenoemd, en heeft tot haar overlijden het vruchtgebruik van de heerlijkheid bezeten. Hubertus Paulus Hoevenaar Loerd te Amsterdam 16 maart 1814 geboren, huwde met jonkvrouw Anna Maria Marciane Catharina Holmberg de Hechfelt en overleed te Geldrop op 18 juli 1886.
- Huis te Geldrop met voorburcht, grachten en singelgrachten;
- recht van hoge en lage justitie;
- recht van aanstelling van magistraat en ambtenaren;
- recht van jacht van wildbaan;
- recht van waag;
- recht van houtschat;
- recht van loeggeld en markttol;
- recht van geuit;
- recht van ijk;
- grondgewincijnzen;
- tiendrechten;
- hofgoed;
- In de verleibrieven wordt tevens van enkel roggepachten gesproken, waarom:
roggepachten.
Rijksarchief in Noord-Brabant, z.j.