In domo habitationis domini Johannis Slozen in villa de Beerlichem.
Notaris Phillipus van Bonyngen instrumenteert, dat voor hem en heer Lambertus van den Yevelaer, regulier kanunnik van Berne en investiet van Beerlichem, de volgende personen, nl. Johannes z.v.w. Henricus Cortkens en Henricus van den Scoetecker, kapelmeesters van de kapel van Middelrode, alsook Nicolaus Spierinck, Johannes van Uden, Goswinus Tolinck en Nicolaus Coel van Beerlichem, alle parochianen van Beerlichem en inwoners van Middelrode, bij monde van Martinus van Rode, meester in de rechten, uiteenzetten, hoe bezwaarlijk voor hen de kerkgang naar Berlichem is vanwege de afstand, nl. 1 grote Franse mijl (van kapel tot kerk is ca.4 km), bij duisternis, winterweer, oogsttijd enz.; en dat zij wensen de voorhanden kapel bij de brug van Middelrode, toegewijd aan de H. Maagd en paus Cornelius, te laten consacreren en te funderen met een cijns van 40 pond; dit op de volgende voorwaarden en bepalingen: 1. het patronaatsrecht over de kapel blijft bij de pastoor van Beerlichem en de abt van Berne;
2. de kapel wordt bediend door een geschikte priester, of door een binnen 1 jaar te wijden priester;
3. de bedienaar woont ter plaatse en verricht persoonlijk de diensten;
4. wekelijks wordt op maandag, woensdag, vrijdag en zaterdag een mis gecelebreerd, maar niet op Kerstmis, 's Heren Besnijdenis, Driekoningen, Sacramentsdag, St. Jan de Doper, Allerheiligen, Allerzielen, het Mariafeest (Maria Hemelvaart, 15 aug.) en op de patroondag van Beerlichem (St. Petrus Stoel van Antiochië, 22 febr.), als deze feestdag op een van de 4 genoemde weekdagen valt;
5. op deze 9 feestdagen (en op de gewone zondagen) moet de kapelrector in de moederkerk zijn diensten verrichten en de uitgevallen fundatiemis alsnog verzorgen;
dat heer Lambertus, investiet van Beerlichem, met deze wens en de bovengenoemde voorstellen instemt, echter onder voorwaarde, dat de miscollecten wel voor de rector zullen zijn, maar die op het feest van Cornelius voor de moederkerk blijft, en dat de kapel aan de moederkerk jaarlijks 1 gouden rijns-gulden betaalt; met nog andere bepalingen over de kapelmeesters, de jaarlijkse afrekening en verantwoording, de misbenodigdheden en de koster.
In domo habitationis domini Johannis Slozen in villa de Beerlichem.
Notaris Phillipus van Bonyngen instrumenteert, dat voor hem en heer Lambertus van den Yevelaer, regulier kanunnik van Berne en investiet van Beerlichem, de volgende personen, nl. Johannes z.v.w. Henricus Cortkens en Henricus van den Scoetecker, kapelmeesters van de kapel van Middelrode, alsook Nicolaus Spierinck, Johannes van Uden, Goswinus Tolinck en Nicolaus Coel van Beerlichem, alle parochianen van Beerlichem en inwoners van Middelrode, bij monde van Martinus van Rode, meester in de rechten, uiteenzetten, hoe bezwaarlijk voor hen de kerkgang naar Berlichem is vanwege de afstand, nl. 1 grote Franse mijl (van kapel tot kerk is ca.4 km), bij duisternis, winterweer, oogsttijd enz.; en dat zij wensen de voorhanden kapel bij de brug van Middelrode, toegewijd aan de H. Maagd en paus Cornelius, te laten consacreren en te funderen met een cijns van 40 pond; dit op de volgende voorwaarden en bepalingen: 1. het patronaatsrecht over de kapel blijft bij de pastoor van Beerlichem en de abt van Berne;
2. de kapel wordt bediend door een geschikte priester, of door een binnen 1 jaar te wijden priester;
3. de bedienaar woont ter plaatse en verricht persoonlijk de diensten;
4. wekelijks wordt op maandag, woensdag, vrijdag en zaterdag een mis gecelebreerd, maar niet op Kerstmis, 's Heren Besnijdenis, Driekoningen, Sacramentsdag, St. Jan de Doper, Allerheiligen, Allerzielen, het Mariafeest (Maria Hemelvaart, 15 aug.) en op de patroondag van Beerlichem (St. Petrus Stoel van Antiochië, 22 febr.), als deze feestdag op een van de 4 genoemde weekdagen valt;
5. op deze 9 feestdagen (en op de gewone zondagen) moet de kapelrector in de moederkerk zijn diensten verrichten en de uitgevallen fundatiemis alsnog verzorgen;
dat heer Lambertus, investiet van Beerlichem, met deze wens en de bovengenoemde voorstellen instemt, echter onder voorwaarde, dat de miscollecten wel voor de rector zullen zijn, maar die op het feest van Cornelius voor de moederkerk blijft, en dat de kapel aan de moederkerk jaarlijks 1 gouden rijns-gulden betaalt; met nog andere bepalingen over de kapelmeesters, de jaarlijkse afrekening en verantwoording, de misbenodigdheden en de koster.
b. Authentiek afschrift van notaris Renerus Moors d.d. 18 sept.1613, bewaard bij a.
c. Eenv. afschrift (ca.1600), bewaard bij a.
d. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.473, ook van de 2 transfixen.
Nota. Voor een meer uitvoerige samenvatting, zie G. van den Elsen, Ms.-Berlicum (1882), blz. 197-199.