Claes van Haeften geeft kwijtschelding aan vrouwe Aleyt Pyecks, weduwe van heer Arnt van Herlair, ridder, van alle beloften die Aleyt en Arnt hem gedaan hebben in zijn huwelijkse voorwaarden met jonkvrouwe Willem Pyecks, haar nicht, met uitzondering van de aanvaarding door Claes van het hoge huis in Nieuwaal drie maanden na de dood van Aleyt. Bovendien draagt Aleyt aan Claes over het vierde deel van Den Nesche, terwijl ze het vruchtgebruik houdt. De akte wordt mede bezegeld door zijn oom Walraven van Haeften, ridder, en meester Aelbert Posthouwer, deken van Haaften.
Claes van Haeften geeft kwijtschelding aan vrouwe Aleyt Pyecks, weduwe van heer Arnt van Herlair, ridder, van alle beloften die Aleyt en Arnt hem gedaan hebben in zijn huwelijkse voorwaarden met jonkvrouwe Willem Pyecks, haar nicht, met uitzondering van de aanvaarding door Claes van het hoge huis in Nieuwaal drie maanden na de dood van Aleyt. Bovendien draagt Aleyt aan Claes over het vierde deel van Den Nesche, terwijl ze het vruchtgebruik houdt. De akte wordt mede bezegeld door zijn oom Walraven van Haeften, ridder, en meester Aelbert Posthouwer, deken van Haaften.