Int jair ons Heeren dusent vyfhondert seven dage in Aprelle.
Voor Mathijs Gerit Godevaertszoon en Daniel Janszoon van Leyden, schepenen te Terheyden, neemt Merten Aert Mertenszoon in pacht van Adriana vanden Veken, priorin van St. Catharinadal, met Willem van Bernagien als rentmeester en voogd, voor 5 gulden en 4 stuivers, een half bunder beemd, gelegen in de Hulsmoeren, tusschen het goed van Tongerloo en de straat, en veronderpand op verscheidene goederen.
Int jair ons Heeren dusent vyfhondert seven dage in Aprelle.
Voor Mathijs Gerit Godevaertszoon en Daniel Janszoon van Leyden, schepenen te Terheyden, neemt Merten Aert Mertenszoon in pacht van Adriana vanden Veken, priorin van St. Catharinadal, met Willem van Bernagien als rentmeester en voogd, voor 5 gulden en 4 stuivers, een half bunder beemd, gelegen in de Hulsmoeren, tusschen het goed van Tongerloo en de straat, en veronderpand op verscheidene goederen.
Op rugzijde : Jo. Hoghe. — ij r. gul. xiiij st. (XVIe e.). — 1500. 7 April. Dierick Gerit Willems Wedve ter Aalst. xiiij s. (XVIIe e.). — C (XVIIIe e.).
Afschrift : Cart. A, fol. 49 bis ; cart. B, fol. 105 ; cart. C, fol. 39 svo.