Archieven

1 Rekest van de bezorgers der armen ofwel de H.Geestmeesters van Netersel inhoudende dat door het afbranden van Bladel Reusel en enige omliggende dorpen alwaar de armen van Netersel hun meeste inkomen hebben en op 3 december 1688 door de Fransen geschied, de voornoemde H.Geest in hun inkomen zodanig zijn verminderd dat men weinig aan de armen kan uitreiken waardoor een grote menigte nooddruftig en behoeftig is geworden en dat nu een zekere Adriaen van Dijck in zijn leven pastoor te Vessem bij zijn testamentaire dispositie in 1618 had gefundeerd een zekere beurs voor zijn geslacht en onder restrictie dat hetzelfde beneficie zou moeten worden genoten naar de teneur der fundatie en dat indien de uiterste wil en fundatie voor zo ver daaraan fouten zouden wezen, zouden mogen aanvaarden ten behoeve van haar H.Geest zijnde de voornoemde armen; dat mede de voornoemde fundateur bij het genoemde testament had gewild en gepermitteerd dat het inkomen der fundatie ook zou mogen worden getrokken bij dochters zoals vermeld in het testament dat aan het rekest is toegevoegd, dat nu het inkomen van die fundatie tegenwoordig werd getrokken door enige vrienden van de fundateur die blotelijks ter zake waren gaande bij schoolmeesters in de Meierij en ook die niet of somwijlen weinig dagen in het jaar in de school gingen, hetwelk direct strijdende is tegen de genoemde fundatie, zulks de gemelde armen van Netersel daartoe zouden zijn gerechtigd volgens de subsistentie [= onderstandigheid, onderstand, hulp] van de testateur, verzoekende doordien de voornoemde armen zodanig waren verarmd, dat zij aan brood subsistentie en levensmiddelen ten hoogste gebrek hadden volgens de certificatie van de naast bijgelegen gerechten, mede aan het rekest toegevoegd, dat haar Ho: Mo: geliefden aan de supplianten in kwaliteit voorschreven tot onderhoud van voornoemde armen, mitsgaders het opbrengen opvoeden, laten leren lezen en schrijven,

2 Rekest van een zekere Tummers en van Abraham van der Vleuten verzoekende om gebeneficeerd of begunstigd te mogen worden met de secretarisplaats te Hilvarenbeek die inmiddels vacant is door het overlijden van Roelof Pannekoeck waarvan een kopie wordt toegestuurd aan de Haagse heren belast met de Meierijse zaken.

3 Missive van rentmeester Van Heurn van de 5e december 1692 op een rekest van George Justus Muller apothecarius te ’s-Hertogenbosch betreffende een zekere beurs gefundeerd door wijlen Pieter van de Water die aan zijn zoon was vergeven met verzoek om approbatie van deze collatie.

4 Missive van de Raad van Brabant als advies op een rekest van de Heer van Grobbendonck Heer van Tilburg en Goirle wonende te Brussel betreffende het veranderen van de schepenstoel en onderricht is dat een zekere Jacobus van Esch van de gereformeerde religie zijnde nu over 10 jaren in de voorschreven schepenstoel is gecontinueerd zich zou opposeren [= oppositie voeren] omdat Van Grobbendonck genoemde Van Esch niet wilde continueren in zijn functie.