Notaris Johannes Gruyter oorkondt dat Elizabeth weduwe van Henricus de Eyndhoven, nu echtgenote van Bartholomeus Suetrick poorter van ’s-Hertogenbosch, haar testament maakt waarbij ze geld schenkt aan de kerkfabrieken van Luik en ’s-Hertogenbosch, en schenkingen doet aan particulieren en aan de volgende geestelijke instellingen, deels voor jaargetijden of met andere voorwaarden: deken en kapittel van de Sint-Jan, de arme zusters geheten die Zwesteren wonend op de Papenhuls, de zusters van de Derde Regel van Sint-Franciscus wonend op de Papenhuls, de arme zusters van Maria Magdalena in de Peperstraat, de priesters en kapelanen in de Sint-Jan, allen in ’s-Hertogenbosch, de arme vrouwen die in Oirschot bij de kerk wonen tegenover het goed van heer Lippertus de Heersel bij de kerkweg, welk huis Henricus en Elizabeth beloofd hadden aan deze arme vrouwen, de reguliere kanunniken op Die Haghe bij Eindhoven, de begijnen van het Groot Begijnhof in ‘s-Hertogenbosch die wonen in het door Petrus Gorter gebouwde huis, de kartuizers van Geertruidenberg, de reguliere kanunniken van Sint-Pieterswiel bij Zaltbommel, de bernardieten in Heusden, en in ’s-Hertogenbosch de armen van het Groot Gasthuis, de predikheren en de cellebroeders, de begijn Elizabeth Regenberch en na haar dood de arme begijnen in de infimerie boven het begijnhof, de zusters van de Derde Regel van Sint-Franciscus op de Uilenburg en de kluizenares(sen) boven het Groot Begijnhof. Gedaan in hun woonhuis op de Papenhuls.
Notaris Johannes Gruyter oorkondt dat Elizabeth weduwe van Henricus de Eyndhoven, nu echtgenote van Bartholomeus Suetrick poorter van ’s-Hertogenbosch, haar testament maakt waarbij ze geld schenkt aan de kerkfabrieken van Luik en ’s-Hertogenbosch, en schenkingen doet aan particulieren en aan de volgende geestelijke instellingen, deels voor jaargetijden of met andere voorwaarden: deken en kapittel van de Sint-Jan, de arme zusters geheten die Zwesteren wonend op de Papenhuls, de zusters van de Derde Regel van Sint-Franciscus wonend op de Papenhuls, de arme zusters van Maria Magdalena in de Peperstraat, de priesters en kapelanen in de Sint-Jan, allen in ’s-Hertogenbosch, de arme vrouwen die in Oirschot bij de kerk wonen tegenover het goed van heer Lippertus de Heersel bij de kerkweg, welk huis Henricus en Elizabeth beloofd hadden aan deze arme vrouwen, de reguliere kanunniken op Die Haghe bij Eindhoven, de begijnen van het Groot Begijnhof in ‘s-Hertogenbosch die wonen in het door Petrus Gorter gebouwde huis, de kartuizers van Geertruidenberg, de reguliere kanunniken van Sint-Pieterswiel bij Zaltbommel, de bernardieten in Heusden, en in ’s-Hertogenbosch de armen van het Groot Gasthuis, de predikheren en de cellebroeders, de begijn Elizabeth Regenberch en na haar dood de arme begijnen in de infimerie boven het begijnhof, de zusters van de Derde Regel van Sint-Franciscus op de Uilenburg en de kluizenares(sen) boven het Groot Begijnhof. Gedaan in hun woonhuis op de Papenhuls.