De toestand van het archief werd door mij tamelijk gunstig bevonden: de meeste stukken hadden slechts weinig of niets geleden. Ook schijnen sedert de laatste anderhalve eeuw slechts weinig stukken verloren gegaan te zijn. Van slechts 3 van wie de kopie in een van de oude inventarissen was opgenomen, was het voor mij niet meer mogelijk het origineel te voorschijn te brengen.
De ordening van het archief was slecht en onsystematisch. Er was slechts een klein gedeelte beschreven en gekopieerd, doch ook de volgorde hierin was geheel willekeurig.
Om deze reden moest door mij een geheel nieuwe ordening verricht worden, waarbij voorop stond zowel het praktische doel van dit archief als het wetenschappelijk belang, terwijl tevens zoveel mogelijk de oude verdelingen werden geeerbiedigd.
Mede besloot ik de stukken na ca. 1800 niet meer in het vaste verband op te nemen en deze slechts voorlopig te inventariseren. Meerdere originele stukken van vóór die datum zullen waarschijnlijk bij nader onderzoek niet meer gevonden worden (zij zouden bovendien nog steeds tussen te voegen zijn), terwijl juist het aantal 19e eeuwse stukken opvallend klein is.
De mogelijkheid is dus niet uitgesloten, dat door een enigszins nauwkeurig onderzoek, hetzij onder particulieren, hetzij in de archieven, nog meerdere van dergelijke documenten gevonden zullen worden of authentieke kopieën verkregen worden, uit te geven door hetzelfde lichaam, waarvan oorspronkelijk is uitgegaan.
's-Hertogenbosch, 19 januari 1911
Joseph P.W.A. Smit
Kenmerken
Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.
Bij vragen kun je contact opnemen met het BHIC.