Notaris Johannes de Ghemert oorkondt dat heer Wilhelmus Colenzoen, kanunnik en procurator van het kapittel van Sint-Jan in 's-Hertogenbosch, en heer Johannes de Wesalia, biechtvader en procurator van de zustergemeenschap van Sint-Andreas in 's-Hertogenbosch, geheten Van Orthen, hun geschil inzake de oprichting en de wijding van een kapel, drie altaren en een kerkhof bij het klooster onderworpen hebben aan een uitspraak van Petrus de Molendino, doctor in de rechten en deken van Sint-Paulus in Luik, en Eymericus Groy, licentiaat in het canonieke recht, kanunnik en cantor van Sint-Martinus in Luik en kanselier van de bisschop van Luik. Gedaan in Luik in de kamer waar het zegel ad causas bewaard wordt, met als getuigen meester Jordanus de Baest, kanunnik van Luik, Petrus Back, kanunnik van Sint-Jan in Luik, en Johannes de Axhel, dienaar van de deken van Sint-Paulus. De inhoud van de uitspraak luidde: voor offergaven (oblationes) van de vier belangrijkste feesten van het jaar en voor uitvaart- en begraafrechten moeten de zusters voor iedere 100 zusters 4 wilhelmusschild betalen, met een aparte regeling voor de aantallen erboven. De betaling moet geschieden in de moederkerk, half met Pasen en half met Allerheiligen, door vier zusters, van wie twee bestuurder zijn. Als het huis overgaat naar een kloosterregel met drie geloften (behalve als tertiarissen van Sint-Franciscus) dan moet het klooster jaarlijks 4 rijders rente betalen aan deken en kapittel als investiet van de parochiekerk, met als onderpand het huis en de goederen. Deken en kapittel krijgen de helft van de oblationes die in de kerk van de zusters gegeven worden en het deel van de eerste missen en tienden die de andere parochianen ook betalen. De door de zusters te kiezen biechtvader die een beneficie op een van de altaren krijgt, moet gepresenteerd worden aan deken en kapittel. Hij komt onder het gezag van deken en kapittel en moet jaarlijks in de vier processies van kerk en stad meelopen. Voor nieuw te scheppen beneficies in het huis komt het benoemingsrecht bij deken en kapittel. Bovendien moeten de zusters jaarlijks betalen aan de kosters en grafdelvers van de moederkerk. Op hun kerkhof mogen alleen hun zusters, hun biechtvader en 19 mannelijke personen uit hun familia begraven worden. Voor de moederkerk moeten de zusters twee nieuwe nader bepaalde koorboeken (gradualia) laten schrijven. Op die voorwaarden mogen ze de kapel met klokkentoren, altaren en kerkhof gebruiken, met eucharistie (met preek, zonder zang), wijwater en oliesel. Op de feestdag van Sint-Andreas en de wijding van de kapel en de altaren mogen de missen echter met zang gevierd worden en zijn ze voor iedereen toegankelijk.
Notaris Johannes de Ghemert oorkondt dat heer Wilhelmus Colenzoen, kanunnik en procurator van het kapittel van Sint-Jan in 's-Hertogenbosch, en heer Johannes de Wesalia, biechtvader en procurator van de zustergemeenschap van Sint-Andreas in 's-Hertogenbosch, geheten Van Orthen, hun geschil inzake de oprichting en de wijding van een kapel, drie altaren en een kerkhof bij het klooster onderworpen hebben aan een uitspraak van Petrus de Molendino, doctor in de rechten en deken van Sint-Paulus in Luik, en Eymericus Groy, licentiaat in het canonieke recht, kanunnik en cantor van Sint-Martinus in Luik en kanselier van de bisschop van Luik. Gedaan in Luik in de kamer waar het zegel ad causas bewaard wordt, met als getuigen meester Jordanus de Baest, kanunnik van Luik, Petrus Back, kanunnik van Sint-Jan in Luik, en Johannes de Axhel, dienaar van de deken van Sint-Paulus. De inhoud van de uitspraak luidde: voor offergaven (oblationes) van de vier belangrijkste feesten van het jaar en voor uitvaart- en begraafrechten moeten de zusters voor iedere 100 zusters 4 wilhelmusschild betalen, met een aparte regeling voor de aantallen erboven. De betaling moet geschieden in de moederkerk, half met Pasen en half met Allerheiligen, door vier zusters, van wie twee bestuurder zijn. Als het huis overgaat naar een kloosterregel met drie geloften (behalve als tertiarissen van Sint-Franciscus) dan moet het klooster jaarlijks 4 rijders rente betalen aan deken en kapittel als investiet van de parochiekerk, met als onderpand het huis en de goederen. Deken en kapittel krijgen de helft van de oblationes die in de kerk van de zusters gegeven worden en het deel van de eerste missen en tienden die de andere parochianen ook betalen. De door de zusters te kiezen biechtvader die een beneficie op een van de altaren krijgt, moet gepresenteerd worden aan deken en kapittel. Hij komt onder het gezag van deken en kapittel en moet jaarlijks in de vier processies van kerk en stad meelopen. Voor nieuw te scheppen beneficies in het huis komt het benoemingsrecht bij deken en kapittel. Bovendien moeten de zusters jaarlijks betalen aan de kosters en grafdelvers van de moederkerk. Op hun kerkhof mogen alleen hun zusters, hun biechtvader en 19 mannelijke personen uit hun familia begraven worden. Voor de moederkerk moeten de zusters twee nieuwe nader bepaalde koorboeken (gradualia) laten schrijven. Op die voorwaarden mogen ze de kapel met klokkentoren, altaren en kerkhof gebruiken, met eucharistie (met preek, zonder zang), wijwater en oliesel. Op de feestdag van Sint-Andreas en de wijding van de kapel en de altaren mogen de missen echter met zang gevierd worden en zijn ze voor iedereen toegankelijk.