Des anderen dages in der maent van Oeest.
Willem van Drueten, ridder, richter tussen (Maze ende) Wale [Waele], oorkondt, dat in het gericht van Lewen voor hem en voor Janne van Korssen en Heinric die Vrise Matheuszn, gerichtslieden, Otte Pijch Wernerszn en zijn vrouw Sleure hebben moeten teruggeven [hebben teruggegeven] aan heer Geerwijs, priester (proost van Woerd), ten behoeve van abt en convent van Beernen een hofstede in het kerspel van Lewen ter grootte van 9 hond en 50 roede, voormalig bezit van het klooster en nader gesitueerd.
Des anderen dages in der maent van Oeest.
Willem van Drueten, ridder, richter tussen (Maze ende) Wale [Waele], oorkondt, dat in het gericht van Lewen voor hem en voor Janne van Korssen en Heinric die Vrise Matheuszn, gerichtslieden, Otte Pijch Wernerszn en zijn vrouw Sleure hebben moeten teruggeven [hebben teruggegeven] aan heer Geerwijs, priester (proost van Woerd), ten behoeve van abt en convent van Beernen een hofstede in het kerspel van Lewen ter grootte van 9 hond en 50 roede, voormalig bezit van het klooster en nader gesitueerd.
b. Getypte tekst in Map-Afschriften.
Nota. Volgens Hoevenaars is heer Geerwijs waarschijnlijk Gervasius de Tyla (oude cat. c.XV, fasc.9).