Henric Belensoen en Gherart van Eerde, schepenen van Sint-Oedenrode, oorkonden dat Aleyt Ennekens, vrouw van Gherijt Ralf, met haar zoon Roelof, Jhan, Rutgheer en Willem gebroeders en zonen van Wijlneer Wesken die snider samen verkopen aan hun mede-erfgenamen Wellen de Writer en zijn broer Jan bijgenaamd Ques: het erfrecht dat hun toekwam vanwege het overlijden van Arnt Ennekens, broer van Aleyt, zoon van Lijsbeth en Arnt Ennekens, en dat betreft de hoeven met toebehoren waarin zij wonen.
Henric Belensoen en Gherart van Eerde, schepenen van Sint-Oedenrode, oorkonden dat Aleyt Ennekens, vrouw van Gherijt Ralf, met haar zoon Roelof, Jhan, Rutgheer en Willem gebroeders en zonen van Wijlneer Wesken die snider samen verkopen aan hun mede-erfgenamen Wellen de Writer en zijn broer Jan bijgenaamd Ques: het erfrecht dat hun toekwam vanwege het overlijden van Arnt Ennekens, broer van Aleyt, zoon van Lijsbeth en Arnt Ennekens, en dat betreft de hoeven met toebehoren waarin zij wonen.
Met fragment van een schepenzegel