Maximiliaan, Rooms-koning, en Filips, hertog van Brabant, oorkonden op een verzoekschrift van de ingezetenen van Sint-Oedenrode om in het bezit en gebruik van de Roderheide te worden gesteld en te blijven hetgeen door de gezworenen van Schijndel wordt betwist die aldaar gestoken turf in beslag hebben genomen en in hun kerk hebben opgeslagen. De Roderheide wordt in die akte afgepaald als: 'van Broegel de straet tot Cortendijck, van Cortendijck tot Doerneken, van Doerneken tot Ierschot, van Ierschot tot Rijcondsvoert, van Rijcondsvoort totter wintmolen opte Coerveringhe ende lancxt de strate tot Schijndel ende van Schijndel neffens Eldt tot Heesacker, van Heesacker tot Rode voorschreven ende van Rode wederom tot Breugel de strate'. De inwoners van Schijndel en alle anderen worden gemaand die van Rode in vrede hun heide te laten gebruiken.
Maximiliaan, Rooms-koning, en Filips, hertog van Brabant, oorkonden op een verzoekschrift van de ingezetenen van Sint-Oedenrode om in het bezit en gebruik van de Roderheide te worden gesteld en te blijven hetgeen door de gezworenen van Schijndel wordt betwist die aldaar gestoken turf in beslag hebben genomen en in hun kerk hebben opgeslagen. De Roderheide wordt in die akte afgepaald als: 'van Broegel de straet tot Cortendijck, van Cortendijck tot Doerneken, van Doerneken tot Ierschot, van Ierschot tot Rijcondsvoert, van Rijcondsvoort totter wintmolen opte Coerveringhe ende lancxt de strate tot Schijndel ende van Schijndel neffens Eldt tot Heesacker, van Heesacker tot Rode voorschreven ende van Rode wederom tot Breugel de strate'. De inwoners van Schijndel en alle anderen worden gemaand die van Rode in vrede hun heide te laten gebruiken.