skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic
Menu
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic

Archieven

101 Inspectie en kantoren PTT in Noord-Brabant, 1814 - 1926

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historisch overzicht
Het archief
101 Inspectie en kantoren PTT in Noord-Brabant, 1814 - 1926
Inleiding
Het archief
Het archief bestrijkt de periode 1814 - 1926. In 1900 werd door het Hoofdbestuur van de P.T.T. bepaald, dat de kantoorsarchieven daterend van vóór 1814 naar het hoofdbestuur opgezonden zouden worden. Deze archieven berusten thans in het Algemeen Rijksarchief in Den Haag. Dit archief is afgesloten op 31 december 1926, omdat men bij de administratie der posterijen per 1 januari 1927 is overgegaan naar een decimaal stelsel. Vanaf 1814 tot en met 1927 werd het archief in een volkomen chronologische volgorde bewaard. Het gevolg van dit stelsel was, dat zich op de kantoren van de Inspecties en op de Postkantoren onafzienbare rijen archiefstukken vormden. Omstreeks 1890 kregen de directeuren van de kantoren daarom opdracht om deze massa's papier eens goed uit te dunnen. De enige richtlijn die daarbij gegeven werd kwam hierop neer: "Bewaar alleen datgeen wat belangrijk is!" Wat belangrijk was werd er echter niet bij vermeld.
De gevolgen waren bepaald desastreus. Vol plichtsbesef moeten de directeuren van de Postkantoren nagenoeg alles vernietigd hebben, wat niet rechtstreeks afkomstig was van het Hoofdbestuur, want dát was in hun ogen slechts belangrijk. Daarbij werd er niet aan gedacht, dat de minuten van die stukken bewaard werden in het archief van het Hoofdbestuur zelf. Andere archiefstukken, die wellicht een beter inzicht zouden kunnen verschaffen in de historische achtergrond en de ontwikkeling van ieder kantoor afzonderlijk, zullen op deze manier verloren zijn geraakt.
In de laatste jaren werden de overgebleven archiefbescheiden opgevraagd door de Centrale Directie te 's-Gravenhage. Nogmaals werden de archieven op vernietiging nagezien, waarbij men, met het ruimtegebrek in de archiefkluizen van de Centrale Directie voor ogen, van het standpunt uitging, dat alle stukken, afkomstig van het Hoofdbestuur, die in de archieven van de kantoren bewaard waren, vernietigd moesten worden, voor zover deze niet rechtstreeks op het betreffende kantoor betrekking hadden. Bovendien moesten alle overige stukken, die niet van belang waren voor het betreffende kantoor vernietigd worden. Begrijpelijk wordt het dan, dat de archieven van de Inspecties en Kantoren van het Staatsbedrijf der P.T.T. verkeren in een verregaande staat van onvolledigheid. Het archief der Inspecties en Kantoren van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie in de provincie Noord-Brabant (1814-1926) werd door het Hoofd van de afdeling Archief en Registratuur van de Centrale Directie van het Staatsbedrijf der P.T.T. op 6 november 1970 overgedragen aan het Rijksarchief in Noord-Brabant. * 
Bewerking van het archief

In de Handleiding voor het ordenen en beschrijven van archieven, verzekeren de samenstellers Muller, Feith en Fruin, niet zuur te zullen zien, indien men in enkele details of zelfs in hoofdzaken van de in de Handleiding gegeven richtlijnen afwijkt, vermits men vooraf daarvan in de inleiding van de inventaris, liefst gemotiveerd bericht geeft. * 
De archieven van de Inspecties en Kantoren van het Staatsbedrijf der P.T.T. in Noord-Brabant waren bij overdracht aan het Rijksarchief in Noord-Brabant in 10 archiefdozen opgeborgen, ieder kantoor-archief in een omslag en de omslagen alfabetisch naar plaatsnaam in de dozen. In elke omslag was het archief volkomen chronologisch gerangschikt, volgens het systeem, dat gedurende de tijd waarover het archief zich uitstrekt, bij de posterijen gevolgd werd. Voor bezwaren tegen het inventariseren van een chronologisch archief, leze men paragraaf 15 van de Handleiding. *  De omvang van de inventaris en de absolute onmogelijkheid tot een goed overzicht van de inhoud, dwingen daarom tot een andere indeling. Paragraaf 51 van dezelfde Handleiding opent hiertoe de mogelijkheid en in het onderhavige geval tot het vormen van rubrieken. * 
Toch doen zich dan bij een bewerking van het archief nog enkele problemen voor. Allereerst kan men zich afvragen of het organisatorisch niet juister zou zijn om onder de beschrijving van het archief van een Inspectie, ook de archieven van de daaronder ressorterende kantoren op te nemen. Het idee lijkt aantrekkelijk, maar stuit af op twee bezwaren. Ten eerste bevatten de archieven van de Inspecties stukken van alle kantoren waarover die Inspectie haar taak deed gelden. Deze stukken zaten chronologisch per kantoor en de kantoren alfabetisch naar plaatsnaam in de omslag, waarin het gehele archief van de Inspectie was verpakt. Het gevolg van de voorgestelde handelswijze zou zijn dat men tweemaal in dezelfde afdeling van de inventaris eenzelfde plaatsnaam tegen zou komen, hetgeen slechts verwarring zou scheppen.
Een ernstiger bezwaar is echter, dat door de herhaaldelijke reorganisatie van de Inspecties (zie blz. 3-7 van de Inleiding), bepaalde kantoren nu eens onder de ene, dan weer tot de andere Inspectie behoorden. Bijgevolg zou men dan ook het archief van zo'n kantoor in gedeelten moeten splitsen en onder de afzonderlijke Inspecties moeten beschrijven, hetgeen de duidelijkheid van de inventaris ook niet ten goede komt. De beste oplossing blijkt dan een indeling van de inventaris in een min of meer hiërarchisch systeem te zijn, d.w.z. eerste de archieven van de Inspecties, te beginnen bij de oudste, vervolgens de archieven van de organen, die eveneens een toeziende taak hadden en tenslotte de archieven van de kantoren, alfabetisch naar plaatsnaam. In deze volgorde is de inventaris dan ook ingedeeld.
Een volgend probleem vormde de indeling in rubrieken. De inhoud van de stukken zowel binnen de archieven van de Inspecties als binnen de archieven van de kantoren loopt vaak zo sterk uiteen, dat het ten enenmale onmogelijk is om een uniforme indeling in rubrieken bij ieder archief toe te passen. Daarnaast is de omvang van veel kantoorarchieven zo klein, dat bij de indeling in rubrieken ieder inventarisnummer onder een aparte rubriek vermeld zou moeten worden. Toepassing van dit systeem brengt slechts een ridicuul effekt teweeg. Niet dat men de raadpleger van een inventaris zijn genoegen niet mag gunnen, maar past hem die pret niet beter bij het raadplegen van de stukken zelf ? Een oplossing voor dit probleem is, in de Inleiding van de inventaris de volgorde van de rubrieken te geven. De indeling van alle afzonderlijke archieven, zowel van Inspecties als van Kantoren, is dan volgens de onderstaande indeling. Slechts wanneer er een aantal archiefstukken zijn, worden de rubrieken in de inventaris vermeld.

Na de beschrijving kon van de voorkomende bestuurshandelingen de volgende rubriekenindeling worden gevormd.
I. Resoluties.
II. Ingekomen stukken en uitgaande stukken.
III. Personeel.
a) Benoemingen.
b) Beoordelingen.
c) Diversen.
IV. Gebouwen.
a) Koop.
b) Nieuwbouw.
c) Huur.
d) Verbouw.
V. Financiën.
a) Uitgaven onderhoud.
b) Spaargelden.
c) Kasgelden.
VI. Posterijen.
a) Contracten.
b) Materiaal.
c) Statistiek.
VII. Telegrafie.
a) Contracten.
b) Materiaal.
c) Statistiek.
VIII. Telefonie.
a) Contracten.
b) Materiaal.
c) Statistiek.
IX. Diversen.
Tenslotte werd achter de inventaris van de archieven een afzonderlijke lijst van bouwtekeningen, plattegronden en foto's opgenomen met verwijzing naar de inventarisnummers, alsmede een index op plaats- en persoonsnamen.

A.M.C. Zom, 1973
Aanwijzingen voor de gebruiker
Bijlage: geraadpleegde bronnen en literatuur
Inventaris

Kenmerken

Datering:
1814-1926
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch