De Martinuskerk van Sint-Oedenrode staat op de plaats, waar in het begin van de 12e eeuw heer Arnold van Rode een Sint-Odakerk stichtte. De kerk stond binnen de grachten van de grafelijke burcht van Rode. Het was geen parochiekerk. Die stond in de wijk Eerschot, aan Martinus toegewijd.
In de levensbeschrijving van Sint-Oda, opgetekend door kanunnik Godefridus van Rode, staat beschreven, dat bisschop Otbertus van Luik in 1103 het gebeente van Sint-Oda ter verering uit het graf kwam verheffen en in een reliekschrijn plaatsen in de Sint-Odakerk. Dit gold in die tijd als een soort heiligverklaring.
De Odakerk was dus een soort bedevaartkerk, waar het gebeente van Sint-Oda vereerd werd en waaraan negen kanunniken verbonden waren. Deze geestelijken woonden apart in huizen, verspreid in het dorp en hadden vaak royale inkomsten. Speciaal aan de Markt stonden enkele grote huizen, die door kanunniken werden bewoond.
De oudste stukken, waarin sprake is van het kapittel van Sint-Oedenrode zijn enkele oorkonden uit de 13e eeuw. Zo is er een die handelt over kanunnik Theodoricus, een zoon van Heer Giselbert van Rode. Deze oorkonde uit 1207 is het oudste schriftelijke bewijsstuk over het Sint-Odakapittel.
Op veel plaatsen ontstonden reguliere kapittels, groepen kanunniken, die in gemeenschap leefden. Het kapittel van Sint-Oedenrode bleef een seculier kapittel, de kapittelheren bleven zelfstandig wonen, maar moesten wel gezamenlijk diensten verrichten in de Odakerk. De hertogen van Brabant, die rond 1230 in de rechten getreden waren van de Heren (graven) van Rode, hadden het benoemingsrecht van de kanunniken.
Kenmerken
Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.
Bij vragen kun je contact opnemen met het BHIC.