Int jaer ons Heren M. CCCC. neghen ende tachtentich, achthien daghe in Augusto.
Voor Jan Wouterszoon en Jan Hendrik Godenszoon, schepenen in Baerle, onder Nassau, heeft Jan Jan Lippenszoon gepacht van Otte Janszoon, rentmeester van St. Catharinadal, een erf van 2 1/2 bunder, te Baerle gelegen, op de Strompte; een erf van 2 loopzaad, eveneens op de Strompte gelegen en een derde erf van 2 loopzaad ook aldaar, voor 4 gulden, van 2 grooten Vlaamsche elk.
Int jaer ons Heren M. CCCC. neghen ende tachtentich, achthien daghe in Augusto.
Voor Jan Wouterszoon en Jan Hendrik Godenszoon, schepenen in Baerle, onder Nassau, heeft Jan Jan Lippenszoon gepacht van Otte Janszoon, rentmeester van St. Catharinadal, een erf van 2 1/2 bunder, te Baerle gelegen, op de Strompte; een erf van 2 loopzaad, eveneens op de Strompte gelegen en een derde erf van 2 loopzaad ook aldaar, voor 4 gulden, van 2 grooten Vlaamsche elk.
Op rugzijde : J. Hoghe. — tgodshuys (XVe e.). — Jan Lippens iiij gulden te Baerle (XVIe e.). — Adriaen Jan Verhoeven tot Baerl, twee Ryn. — Nu. 15 (XVIIe e.). — E (XVIIIe e.).
Afschrift : Cart. A, fol. 55 ; cart B, fol. 118 ; cart C, fol. 57.