• Een gedeelte van ruim 19 strekkende meter, verpakt in 157 archiefdozen, werd op 22 februari 1984 overgedragen door Ir. K. 't Mannetje, zakelijk leider van Proloog en belast met de liquidatie van de stichting. In datzelfde jaar werd op dit deel een toegang in de vorm van een plaatsingslijst gemaakt. Hoofdbestanddelen waren vergaderstukken met bijlagen, correspondentie en de financiële stukken.
• Een gedeelte van bijna 10 strekkende meter, verpakt in 79 archiefdozen, werd in 1987 overgedragen. Ook bij dit gedeelte werd in het jaar van overdracht een plaatsingslijst gemaakt. Hoofdbestanddelen van dit deel waren personeelsgegevens, documentatiemateriaal en stukken betreffende de toneelproducties, zoals scripts, foto's, brochures en affiches. Een aanzienlijk deel (± 3 meter) bestond uit audiovisuele bestanden.
• Een gedeelte van naar schatting 6 strekkende meter, gedeeltelijk verpakt in archiefdozen (in totaal betrof het 5 verhuisdozen, 12 archiefdozen, 22 plastic archiefbakjes, 2 kaartenbakken en 2 ordners) werd door Proloog in eerste instantie overgedragen aan het Nederlands Theater Instituut (NTI) te Amsterdam, vermoedelijk in 1983. Het NTI heeft deze archivalia begin mei 1995 overgedragen aan het Rijksarchief in Noord-Brabant. Bij zes van de twaalf archiefdozen was een plaatsingslijst voorhanden. Het overige materiaal voldeed slechts aan de noemer "chaos". Bij overdracht had Proloog overigens al meegedeeld dat dit gedeelte "ongeordend" en "zonder systeem" was.
In de eerste rubriek, de vergaderstukken en jaarverslagen, bevinden zich de stukken die niet naar een onderwerp in te delen zijn. Onder de vergaderstukken met bijlagen van de- plenaire vergadering, bevinden zich verslagen en voorstellen van allerlei kleine commissies die onder de plenaire vergadering ressorteerden. Omdat deze commissies zelf geen duidelijke administratie voerden, is er voor gekozen deze bescheiden bij de vergaderstukken van de plenaire vergadering te laten.
De correspondentie van de toneelwerkgroep is in twee aparte delen aangetroffen. Het eerste deel, de algemene correspondentie, is na het uitvoeren van een aantal steekproeven in zijn geheel ter vernietiging voorgedragen: het betrof hoofdzakelijk kennisgevingen. Het tweede gedeelte van de correspondentie bevond zich tussen de financiële stukken. Deze correspondentie, betreffende subsidiëring, is samengevoegd met de stukken van financiële aard: de derde rubriek.
• De geluids- en beeldopnames die van een aantal toneelproducties vervaardigd werden, werden in een aparte serie aangetroffen. Deze archivalia zijn dan ook als aparte series beschreven in de inventaris en via verwijzingen extra aangegeven. Ditzelfde geldt voor de audiovisuele bestanden in de rubriek "documentatie";
• Als toegang op de serie "toneelproducties, geordend naar seizoen" is in een bijlage een overzicht gegeven van de toneelproducties die door Proloog per seizoen ontwikkeld en in dat seizoen voor het eerst opgevoerd zijn;
• In het archief bevond zich een uitgebreide serie krantenknipsels. Deze verzameling is met het oog op het gemak, die deze serie de onderzoeker kan bieden, in zijn geheel bewaard.
Uiteindelijk is na inventarisatie van het archief ruim 25 meter archivalia vernietigd. Naast materiaal dat op termijn vernietigbaar was, betrof het hoofdzakelijk concepten, dubbelen en kopieën. Dat gedeelte van de boekhouding, waarvan de gegevens uiteindelijk gedetailleerd terecht kwamen in de jaarverslagen, exploitatie-overzichten, begrotingen en jaarrekeningen, is tevens ter vernietiging voorgedragen. Zoals hierboven al is aangegeven, is de serie algemene correspondentie eveneens vernietigbaar bevonden. Er is tijdens de inventarisatie naar gestreefd zoveel mogelijk die bescheiden, die informatie bevatten welke ook in de vorm van overzichten aanwezig was, uit het archief te verwijderen.
Gijs Boink, 1997