Schepenen van Tuil oorkonden dat Gerit van Strijn, broeder tot Soevenbergen, als voogd van zijn vrouw vrouwe Alyt Pieck, weduwe van heer Arnt van Herlar, ridder, geschonken heeft 'omme seker saken der conscientien vrauwe Alytten vurs. van wegen heren Arnts vurs. ende hoerre beyder alderen noitlicken als sy sacht dairtoe bewegende' aan broeder Thomas van Driell, procurator van het nieuwe klooster van Sint-Sophia in Vught, ten behoeve van prior en gemeen convent de aangehechte akte, op voorwaarde dat de desbetreffend cijns tot haar dood aan Aleit blijft.
Schepenen van Tuil oorkonden dat Gerit van Strijn, broeder tot Soevenbergen, als voogd van zijn vrouw vrouwe Alyt Pieck, weduwe van heer Arnt van Herlar, ridder, geschonken heeft 'omme seker saken der conscientien vrauwe Alytten vurs. van wegen heren Arnts vurs. ende hoerre beyder alderen noitlicken als sy sacht dairtoe bewegende' aan broeder Thomas van Driell, procurator van het nieuwe klooster van Sint-Sophia in Vught, ten behoeve van prior en gemeen convent de aangehechte akte, op voorwaarde dat de desbetreffend cijns tot haar dood aan Aleit blijft.