Notaris Mathias, zoon van Marcelius van der Papendonck, oorkondt dat vrouwe Aleydis van Herlaer, weduwe van heer Arnolus van Herlaer, ridder en armiger, met instemming van haar huidige echtgenoot jonker Gherardus de Zoevenbergen al haar roerende goederen die ze naar het kartuizerklooster in Vught Sint-Lambertus heeft gebracht, namelijk goud, zilver, geld, kleinodiën en huisraad, geschonken heeft aan dit klooster ten behoeve van de prior en zijn confraters. Verleden in het woonhuis van vrouwe Aleydis in Vught Sint-Lambertus binnen de omheining van de kartuizers met als getuigen Petrus, zoon van Nycholaus die Meyer, Wolterus, zoon van Johannes Wouterssoen, en Petrus Mathijssoen, inwoners van Vught Sint-Lambertus.
Notaris Mathias, zoon van Marcelius van der Papendonck, oorkondt dat vrouwe Aleydis van Herlaer, weduwe van heer Arnolus van Herlaer, ridder en armiger, met instemming van haar huidige echtgenoot jonker Gherardus de Zoevenbergen al haar roerende goederen die ze naar het kartuizerklooster in Vught Sint-Lambertus heeft gebracht, namelijk goud, zilver, geld, kleinodiën en huisraad, geschonken heeft aan dit klooster ten behoeve van de prior en zijn confraters. Verleden in het woonhuis van vrouwe Aleydis in Vught Sint-Lambertus binnen de omheining van de kartuizers met als getuigen Petrus, zoon van Nycholaus die Meyer, Wolterus, zoon van Johannes Wouterssoen, en Petrus Mathijssoen, inwoners van Vught Sint-Lambertus.