Reinoud, hertog van Gulik en Gelre, graaf van Zutphen, oorkondt dat zijn leenman Heymerich Johanssoen en diens vrouw Agnes aan hem hebben overgedragen een tiende, geheten Die Broickthyende, in Zuilichem tussen Die Lange Moerstege, vanaf de Meydijcke tot aan de Seedijck, en dat hij daarna deze tiende in leen heeft overgedragen aan heer Arnt van Herlar, ridder.
Reinoud, hertog van Gulik en Gelre, graaf van Zutphen, oorkondt dat zijn leenman Heymerich Johanssoen en diens vrouw Agnes aan hem hebben overgedragen een tiende, geheten Die Broickthyende, in Zuilichem tussen Die Lange Moerstege, vanaf de Meydijcke tot aan de Seedijck, en dat hij daarna deze tiende in leen heeft overgedragen aan heer Arnt van Herlar, ridder.