Dierck van Gruenendael en Willem van der Spaendonck, schepenen in Beeck, verklaren, dat Jan van den Bekersdyck heeft opgedragen aan Jan Dirck Roetartssoen zijn zwager, wegens de acht mudden rogge, die hij beloofd had uit te keren ingevolge een huwelijksvoorwaarde tussen Luytken zijn dochter en Jan Dirck Roetarts voornoemd, 3 mudden rogge, hem aangekomen van Gysbrecht Scermers, 18 lopen rogge uit een erve aan de Baesscotterstraet, 1 mud rogge afkomstig van
Gherit van Gorp, 14 lopen rogge, afkomstig van Ghysbrecht Ghysbrechtss, alsmede 12 lopen afkomstig van Jan Diercken Tielmans.
Dierck van Gruenendael en Willem van der Spaendonck, schepenen in Beeck, verklaren, dat Jan van den Bekersdyck heeft opgedragen aan Jan Dirck Roetartssoen zijn zwager, wegens de acht mudden rogge, die hij beloofd had uit te keren ingevolge een huwelijksvoorwaarde tussen Luytken zijn dochter en Jan Dirck Roetarts voornoemd, 3 mudden rogge, hem aangekomen van Gysbrecht Scermers, 18 lopen rogge uit een erve aan de Baesscotterstraet, 1 mud rogge afkomstig van
Gherit van Gorp, 14 lopen rogge, afkomstig van Ghysbrecht Ghysbrechtss, alsmede 12 lopen afkomstig van Jan Diercken Tielmans.