Arnoldus de Campen en Franciscus de Hanenberch, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren dat magister Johannes, zoon van wijlen Jacobus Diricx de Hedel, heeft ontvangen van Gertruda, Jacobus, Bela, Mechtelda. Maria en Catharina, kinderen van wijlen Egidius Jacobs de Hedel en Gertruda, de helft van zekere hoeve, geheten die hoeve ten Bausvoort, en de helft van het vee op die hoeve, in ruil waarvoor hij zich aansprakelijk stelt voor de betaling van een cijns van 48 carolusgulden, welke Egidius voornoemd bij akte van 23 december 1562 verkocht heeft aan Jacobus Janssoen en Arnoldus Wouterssoen de Aerle, gaande uit een hoeve land met de opstallen,
gelegen in de parochie Nuwelant
Arnoldus de Campen en Franciscus de Hanenberch, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren dat magister Johannes, zoon van wijlen Jacobus Diricx de Hedel, heeft ontvangen van Gertruda, Jacobus, Bela, Mechtelda. Maria en Catharina, kinderen van wijlen Egidius Jacobs de Hedel en Gertruda, de helft van zekere hoeve, geheten die hoeve ten Bausvoort, en de helft van het vee op die hoeve, in ruil waarvoor hij zich aansprakelijk stelt voor de betaling van een cijns van 48 carolusgulden, welke Egidius voornoemd bij akte van 23 december 1562 verkocht heeft aan Jacobus Janssoen en Arnoldus Wouterssoen de Aerle, gaande uit een hoeve land met de opstallen,
gelegen in de parochie Nuwelant