Henric Dicbier, zoon van Godefridus, en Henricus Stier, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren, dat Elyas en Johannes, zonen van wijlen Johannes Elyaesoen van der Braken, opgedragen hebben aan Johannes, zoon van wijlen Henric Oedensoen, een erve, gelegen te 's-Hertogenbosch buiten de H. Kruispoort, tussen deze poort en het erve van Willelmus, zoon van wijlen Henric Tongelaers, strekkende van de gemene straat tot aan het water, alsmede een cijns van 18 oude groten uit het erve van Willelmus Henrics Tongelaers voornoemd.
Henric Dicbier, zoon van Godefridus, en Henricus Stier, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren, dat Elyas en Johannes, zonen van wijlen Johannes Elyaesoen van der Braken, opgedragen hebben aan Johannes, zoon van wijlen Henric Oedensoen, een erve, gelegen te 's-Hertogenbosch buiten de H. Kruispoort, tussen deze poort en het erve van Willelmus, zoon van wijlen Henric Tongelaers, strekkende van de gemene straat tot aan het water, alsmede een cijns van 18 oude groten uit het erve van Willelmus Henrics Tongelaers voornoemd.