Beste Johanna,
Hierbij de vertaling (ik begin bij regel 3):
zijn openbaarlijk ten Stadhuize gecompareerd:
(1)Petrus de Coeyere, oud vier en dertig jaren, schipper, geboren te Evergem, den achtentwintigsten juni achttien honderd een en dertig en wonende te Wandegem bij zijne ouders, meerderjarige zoon van Petrus, schiptimmerman en van Colita [?] sonder bedrijfs, beide alhier present en [?]staande, En (2) Anna Elisabeth Leyssen, oud negen en twintig jaren, fabriekwerkster, geboren te Bocholt, Limburg, den twintigsten september achttien honderd zes en dertig en wonende te Gent, (bruidsche) straat, meerderjarige dochter van Joannes, landbouwer te Bocholt, toestemmende bij akte verleden den dertienden april [?] voor [?] en van wijlen Joanna Catharina Brils.
Welke comparanten ons hebben aanzocht over te gaan tot de voltrekking van het huwelijk onder hun beraamd en waarvan de afkondigingen zijn gedaan geweest ingevolge de wet, den twee en negen en twintigsten april [?] ’s middags te Sant en te Wandegem en geene tegenkantingen ons tegen dit huwelijk kenbaar gemaakt zijnde, recht doende op hun verzoek, hebben wij, na voorlezing aan partijen gegeven te hebben van alle de stukken betrekkelijk hunnen staat alhier overgebracht, en van het zesde kapittel van den titel rakende het huwelijk van den burgelijken wetboek, aan partijen gevraagd of zij elkander verstaan te voor man en vrouw, elk van hun beurtelings geantwoord hebbende dat Ja, verklaren wij, uit naam van de wet, dat, door den huwelijksband vereenigd zijn Petrus de Coeyere en Anna Elisabeth Leyssen, verder hebben de comparanten ons te kennen gegeven dat er van hun beide te Bocholt op vierden october achttien honderd twee en zestig geboren is een kind genaamd Joannes Franciscus Leijssen welken zoon zij verstaan over dit huwelijk te willen bevestigen;
[?] akte opgesteld ter presentie van Petrus Leyssen, oud veertig jaren, herbergier, broeder van de bruid, Eugenius Paegmijns, oud een en veertig jaren, herbergier, Andreas [?] oud vijf en vijftig jaren, daglooner, en Denderius de (Clootere), oud acht en twintig jaren, pompier, de drie laatsten geene familie, alle vier woonende te Gent, welke akte wij na voorlezing met den eersten getuigen onderteekend hebben, alle de andere verklaren het niet te kunnen als ongeleerd.
Tekenen: Petrus Leyssen en ambtenaar van de burgelijken stand
Gr.
