Dat is dus een voormalig inwoonster van een opgeheven klooster.
Dat kan nader bepaald worden indien er (iets) meer info beschikbaar wordt gesteld.
theo
zei op 27 maart 2017 om 19:34
Beste Henk,
Hartelijk dank voor je snelle antwoord. Ik zal proberen iets meer over de religieuze te vinden.
jan lange
zei op 27 maart 2017 om 19:38
t.g.v. de Reformatie en het daarbij gekoppelde burgerlijke bestuur werden kloosters.religieuzen verboden/verdreven/onderdrukt/in het beste geval gedoogd. Zie Google. In het Land van Ravenstein vonden veel elders in Brabant gesupprimeerde kloosters onderdak dankzij de RK heer van Ravenstein.
Annemarie van Geloven
bhiczei op 28 maart 2017 om 10:27
Interessante benaming voor een ex-kloosterling in die tijd, die je niet zo vaak tegenkomt.
O.a. bij notaris- schepen- en ander akten, komt de term ook voor (zoeken op gesupprimeerd*) naar de uitleg van Jan Lange.
theo
zei op 30 maart 2017 om 16:38
Het mysterie is nog niet helemaal opgelost. De religieuse, waar het om gaat is Maria Ludovica Corstens, overleden 's-Hertogenbosch 13 augustus 1817 en dan wonende in de Hinthamerstraat wijk C nummer 375. Volgens de volkstelling van 's-Hertogenbosch van 1814 woonde toen aan de Hinthamerstraat C 375 Johanna Clara Corstens, geen beroep en haar zus Maria Louisa Corstens, religieus. Johanna Clara Corstens maakte met haar zus Christina Maria Corstens in 1807 een testament. De gezusters schenken dan een legaat van 200 gulden aan hun zus Maria Louisa Corstens, gewezen religieuse!
HenkD
zei op 30 maart 2017 om 19:25
Johanna Clara Corstens en haar zus Christina Maria Corstens waren rond 1780 eigenaar van Hinthamerstraat wijk C nummer 375 en hun beroep werd aangeduid als winkelier.
(zie blokboek 's-Hertogenbosch (OSA)).
Mogelijk scenario:
Hun zus Maria Ludovica Corstens (*1733/+1817) is religieuze bij een RK klooster.
In 1794/1795 werd de Republiek door de Fransen ingenomen. Dat bracht o.a. een scheiding teweeg tussen kerk en staat. En daar kwam een regel uit voort: elke kerkelijke instelling moest enig maatschappelijk nut hebben, een toegevoegde waarde. Anders werd zij gesloten.
Veel instellingen waren natuurlijk wel maatschappelijk bezig, bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs. Of de zorg voor armen, zieken, ouderen en behoeftigen.
Maar er waren er ook die zich moesten omturnen, bijvoorbeeld sommige Belgische kloosters die bier gingen maken ;-)
Werd dat niet gedaan dan werd de instelling opgeheven.
En het zou zo maar kunnen dat zus Maria Ludovica daar de dupe van werd.
(Want de term "gesupprimeerd" slaat niet op haarzelf maar op de oorzaak van het gewezen religieuze zijn).
En vervolgens ging zij wonen in het huis van haar zusters in de Hinthamerstraat.
Overigens -> dit is een aanname, kijkend naar het tijdsgewricht.
Maar er speelden al eerder dan 1794 zulke situaties t.a.v. katholieke instellingen -> zie de eerdere bijdrage van Jan Lange, die duidelijk aangeeft dat al vanaf de reformatie (1517) - of eigenlijk vanaf de "schuurkerken" (1610) - de katholieken in (Staats-) Brabant voortdurend in het nauw kwamen.