L.S.,
Zou iemand mij misschien willen helpen met het interpreteren van een oude tekst?
Het gaat om een tekst die na te lezen is via deze link (maar ik citeer ‘m grotendeels):
https://www.heemkundekringdevonder.nl/oudschrift/asten_oudrechterlijk_archief_1463-1810/Asten-RA-1527-1539.pdf
(pdf. paginanr. 50, blz 46 op de scan)
Er staat:
“fol.37 Joest Jans Groeten huisvrouw was met haar mbr. en Willem haar zoon en Heer Henrick haar zoon priester en Jan Joest Heynenszn.als man van Marie zijn vrouw en Anna Joesten voorsr.dr.met mbr.en Lenart haar zoon en Dirck haar zoon en Joest haar zoon,al deze voorn.als erfgenamen van Willem Jan Groeten voorn. verkopen aan Mathijs Jan Groeten,deze Mathijs is ook een wett.zoon van Joestken voorn.en broerder der voorsr.kinderen: -een stuk land van een mudse groot tot Omel 1 Henrick Dries 2 Joest voorn.Jan Groeten huisvrouw was en de knd. 3 Peter van den Berge 4 de verkopers.”
Dus:
Joest(en), vrouw van Jan Groeten, is bij de schepenen gekomen met haar kinderen:
1. Willem, zoon Joesten
2. Hr Henrick, zoon Joesten
3. Jan Joest Heynenzn echtgenoot van Marie, dochter Joesten
4. Anna, dochter van Joesten
5. Lenart, zoon Joesten
6. Dirck, zoon Joesten
7. Mathijs Jan Groeten, zoon Joesten
Moeder en kinderen 1 t/m 6 verkopen iets aan Mathijs Jan Groeten, kind nr. 7.
Dit hebben zij geërfd van Willem Jan Groeten.
Vraag 1: wie is nou die laatste Willem? Er staat 'voorn.' achter, maar ik snap niet waar deze dan genoemd moet zijn.
Willem, zoon van Joesten is (levend en wel neem ik aan) ter plaatse.
En het kan ook niet de vader zijn van de zeven kinderen (en man Joesten) want die heet Jan en niet Willem.
Dan zou ik zelf vermoeden dat het gaat om de vader van de overleden echtgenoot van Joesten (Jan Groeten). Is dit een logische gedachtegang? En zijn er nog andere voor de hand liggende opties?
Dan gaat de tekst nog verder: (ik laat even twee tussengelegen alinea’s weg)
“ fol.37vo 5 feb.1529 (*1530) Art Jan Ruelens man van Joesten zijn wijf doet een erfdeling met Joestkens voorkinderen die ze wettel.verkregen had bij Hanrick Reyners.
A Art en Joestken kregen: ……”
Vraag 2: is de Joestken hierboven nou de Joestken die getrouwd was met Jan Groeten?
Vraag 3: wat bedoelt men nou hierboven? Art Jan Ruelens, man van Joesten, doet de verdeling van een erfenis voor de kinderen van Joestken, die ze met Hanrick Reyners gekregen had?
Als ik dit zo lees, lijkt het dat Joesten eerst met Hanrick Reyners getrouwd was, toen met Jan Groeten en nu met Art Jan Ruelens?
Maar waarom zouden die voorkinderen van Joesten dan recht hebben op een erfenis van de nieuwe man van Joesten? Was dat gebruikelijk? Of is Willem Jan Groeten dan mogelijk toch niet de opa van kinderen 1t/m7?
Een hele lap tekst, maar ik hoop dat ik het helder weergegeven heb.
Hartelijke groet, Sanne