Luitgard van Perk, vrouw van Godfried II van Breda
Alex
vertelde op 15 april 2017 om 03:28 uur
Godfried II van Breda (ook als ''van Schoten, Schooten''), overl. in 1216, zn. van Hendrik van Schoten en Christina.
In het boek van Eduard van Ermen, De Landelijke bezittingen van de Heren van Wezemaal in de Middeleeuwen, dl. I en II, 1982, in o.a Taxandria, was de vrouw van Godfried II van Breda, Luitgard van Perk, overl. ca. 1219.
Zij wordt expliciet in het broek van Ermen genoemd, net als in andere literatuur.
Dit is over haar bekend:
Heeft in 1192 Perk in handen, die daarvoor in 1187 voor het laatst in handen was van Gerlach van Rhenen, zij bezit Perk als allodium. Wordt in 1217 vermeld als ''domina de Breda'' en kiest in 1219 haar graf in de St. Michelsabdij te Antwerpen, in 1219 wordt zij genoemd door Henricus Del Gratia Dux Lotharingiae, ''Lutgardis consaguines rostra domina de Scotes'', in 1219 schonk zij met haar kinderen inkomsten uit haar goederen in boekt te Perk en te Serber.
Over haar ouders is niets bekend.
Doch circuleren er op het internet dat zij een dochter van Hendrik II van Cuijc en Sophia van Rhenen.
Ik kan hiervoor geen bewijs vinden, of deze bewering juist is.
In het boek "De Stichtse ministerialiteit en de ontginningen in de Utrechtse Vechtstreek" door A.L.P. Buitelaar staat op blz.86 bij 241 het volgende citaat:
Vgl OSU I no.499 (1178 april 9) Bisschop Godfried van Rhenen had vier broers en één zuster. Van hen was Arnold een geestelijke, Hugo overleed kinderloos, en Dirk overleed zonder zoons. Daarom is Dirk als burggraaf opgevolgd door zijn broer Gerlach. Immers, een recht manleen kon niet vererven op een vrouwelijke nakomeling, vgl. Maris, voogdij, p.87 noot 10. Dirk had wel een dochter, Sophia, die gehuwd was met Hendrik van Cuijk. Gerlach moet geheel kinderloos zijn overleden; een achternichtje, Luitgard van Perk, dochter van Sophia en Hendrik van Cuijk, zou gezien haar naam het allodium Perk geërfd kunnen hebben van Gerlach, die ook wel als Gerlach van Perk in de bronnen voorkomt. Coldeweij, Heren van Kuyc, p.51, 228; vgl. OSU I no.465 (1169 vóór juni 18): onder de getuigen van bisschop Godfried bevindt zich te midden van de laici nobiles onder andere Gerlagus de Perke. Einde citaat.
In de Oorkonden van Noord-Brabant tot 1312 (te vinden bij "Karel de Grote") is ook nog het e.e.a. vinden over Lutgarde van Perk e/o Godfried van Breda/van Schooten en nageslacht.
