Ik wil jullie ondertussen toch alvast deelgenoot maken van de volgende Oirschotse schepenakten, waar ik de afstamming van Jan Jan Simons van Aelst op had gebaseerd. Met dank aan Jan voor de samenvattingen, natuurlijk:
Oirschot RA 149c
==================069=======================
Leonart Leonaert Moses (lees Wichmans van Aelst, JT) en Matheeus Mathijssen Clabbaerts als eerder aangestelde voogden over de minderjarige kinderen van wijlen (sic!, hierna blijkt hij helemaal niet wijlen te zijn, JT) Jan Sijmons van Aelst verwekt bij wijlen Heijlken dochter van genoemde Mathijs Clabbaerts, daarbij geassisteerd door Matheeus, Jan en Mathijs, zonen van genoemde Jan Simons van Aelst, en welke deze laatste 3 zoons nog optreden voor hun afwezige zusters, samen in vergadering geweest zijnde om afrekening te houden van hetgeen Jan Simons van Aelst, hun vader voor hen en hun zusters vele jaren lang heeft voorgeschoten in geld, kost en inwoning. Dat bedraagt, naast hetgeen hij namens hen uit de huur heeft ontvangen van hun erfelijk bezit en de schulden die de kinderen hebben gemaakt voor het uitkopen in het sterfhuis, circa een bedrag van 240 gulden. Ze weten echter niet hoe men dat zal betalen en ze zijn nu samengekomen met hun vader Jan ( hij leeft dus inderdaad nog ! ) en staan hem toe dat hij ten zijnen behoeve al het bezit mag hebben waarop zijn kinderen recht zouden hebben om dat 5 jaar lang te mogen gebruiken te beginnen per a.s. oogsttijd zonder dat hij daarvoor een huursom hoeft te betalen. Maar hij moet dat bezit wel goed bewerken zoals dat hoort. Bij het verlaten moet hij wel alle lasten hebben betaald die erop drukken ook met alle achterstalligheid ervan tot aan de lopende termijn toe en ook alle personele lasten zal hij moeten voldoen die hij en hun moeder eerder op dat bezit hebben gemaakt. Verder zal Jan Simons van Aelst een kapitaal behouden van 30 gulden dat de vermelde
kinderen toekomt, ook met de achterstallige rente ervan, te vorderen van hun tante Catharina Zijmons uit een groter bedrag dat van genoemde Jan is opgenomen. Daarmee zal vader Jan afstand doen van alle vorderingen die hij op zijn kinderen had en daarbij resteren alleen de ontvangsten en uitgaves die door vermelde Matheeus Mathijs Clabbaerts als medevoogd zijn gedaan en het restant van hun moeders schuldboek. Partijen beloven over en weer dit akkoord te zullen nakomen.
Datum 21 maart 1622, getuigen Hoppenbrouwer en Goossens.
Oirschot RA 151A
==================080=======================
Matheeus Jan Simons van Aelst verkoopt hierbij een vijfde deel van de helft van een hofstad met de tuin etc. gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. Bernaert Janssen Kemps, Marcelis Walravens, Jacop Eeverts van de Velde, Franck Wijnants, de gemeenschappelijke Vrijthof aldaar, zoals hij dat vijfde deel heeft geerfd van wijlen zijn vader Jan Simons van Aelst. Hij verkoopt dit deel nu aan zijn broer Jan Jan Simons van Aelst en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve het tiende deel van een rente van 3 gulden per jaar aan Jasper Janssen van Esch, nog het tiende deel van drie en een half hoen grondchijns aan de dekanij alhier, nog zijn deel in 7 stuivers per jaar aan ( blanko gelaten en niet ingevuld aan wie ), nog zijn deel in 4 lopen rogge per jaar aan de rector van het St. Anna altaar en nog zijn deel in 5 stuivers per jaar geheven op de Groote Leeuw voor zover deze hofstad daarin gehouden is te betalen, verder de dorpslasten. De koper moet zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Datum 17 maart 1626, getuigen Bartel van der Achter en J. Haubraken als schepenen. Dit + is het merkteken van Jan Houbraken. (sic mihi apportatem, handschrift van G. Goossens, terwijl de akte zelf is opgeschreven door meester Lambert van Boxtel )
==================081=======================
Mathijs Janssen van Aelst die verklaart 24 jaar oud te zijn, daarbij nochtans geassisteerd zijnde door Daniel van de Schoot als zijn gekozen voogd, verkoopt hierbij zijn vijfde deel in de halve hofstad groot ca. 8 roedes, nog onverdeeld zijnde, gelegen in Oirschot aan de Plaats ( lees Vrijthof, JT ) aldaar, b.p. Bernaert Janssen, Jacop Everts van de Velde, Franck Wijnants van der Rijt, de boomgaard van de handboogschutterij, de Vrijthof. Verdere verkoopt hij nog het vijfde deel van een akker ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, onverdeeld zijnde groot ca. 4 lopenzaad, b.p. de erfgenamen van Willem Niclaes Zegers, Jasper Janssen van Esch, de erfgenamen van Catharina van Esch, het gasthuis van Boots. Nog verkoopt hij het vijfde deel van een akker gelegen achter de Perdskerkhof alhier, groot ca. anderhalve lopenzaad, b.p. Corstiaen Sander Janssen ( concierge St. Jorisgasthuis, JT ), het Bootsgasthuis, de erfgenamen van meester Dirck van der Ameijden, Daniel van den Schoot. Er is recht van overpad. Verder verkoopt hij nog het vijfde deel van een akker ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, groot ca. 3 lopenzaad, genoemd de Roijkens bocht, rondom in de gemeijnte aldaar. Hij verkoopt deze percelen nu aan zijn broer Jan Janssen ( Simons ) van Aelst, zoals hij dat bezit heeft verkregen bij de dood van zijn ouders. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve de jaarrente waarop Matheeus recht meent te hebben die op de hofstad drukt van 4 gulden per jaar, die door de koper aan Matheeus zal worden afgedragen. Datum 10 maart 1626, getuigen van der Achter en Houbraken. ( Getekend : Bartel Adriaens van der Achter, dit merk + stelde Jan Haubraken als schepen. ( molenwiek-teken )
Voetnoot :
Sic mihi apportatem ( handschrift van G. Goossens, secretaris, JT )
Opmerking:
Jan Simons van Aelst was kennelijk in 1626 al wel overleden, en zijn zoons meerderjarig. (Let op het verschil tussen zoons Matheeus en Mathijs! De laatste is in 1626 24 jaar oud). Het is dus m.i. heel waarschijnlijk deze Jan Jan Simons van Aelst die op 17-11-1622 is getrouwd met Diericxken Adriaen van Berendonck.
Mvg, Max