skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic
Menu
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic

De Commissaris van de Koningin over Ginneken en Bavel

Rien Wols
Rien Wols Bhic
vertelde op 31 maart 2009
bijgewerkt op 3 augustus 2018
Tussen 1894 en 1928 was Mr. A.E.J. baron Van Voorst tot Voorst Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant. Een van zijn taken was het regelmatig bezoeken van alle gemeenten in de provincie. Van die werkbezoeken hield hij nauwkeurig verslag bij. Dit had hij in al die jaren over Ginneken te melden:

Nieuwsgierig naar zjn handgeschreven tekst? Lees die dan hier.

Ginneken en Bavel

Den 8sten Juni 1896 bezocht ik de gemeente Ginneken. Te omstreeks 11.15 uit Chaam vertrokken, kwam ik te ongeveer 12.00 op het gemeentehuis te Ginneken aan. De heele gemeente was gevlagd, terwijl voor het gemeentehuis de harmonie en eene zangvereeniging mij stonden op te wachten. Terwijl ik binnen was, gaven harmonie en zangvereeniging enkele nrs ten beste, en vertrokken daarna midden onder de audientie, waardoor ik de gelegenheid miste, om hen te bedanken voor hunne vriendelijke attentie; ik verzocht aan het Dagelijksch Bestuur om zulks namens mij te doen.

De burgemeester, Baron van der Borch (wonende op Hondsdonk, het stamhuis der familie, op de grenzen van Chaam en Ginneken) was afwezig; sinds 3 Juni was hij met eene maand verlof, naar het buitenland vertrokken. De wethouders Diepstraten en Maassen deden dus de honneurs. Diepstraten, een oude stevige boer van 80 jaar (hij kan er wel 100 worden) was waarnemend burgemeester, als de oudste in jaren; Maassen deed het woord.

Met de beide wethouders doorliep ik de begrooting dienstjaar 1896, benevens het gemeenteverslag van 1895; bepaalde op- of aanmerkingen had ik niet te maken. Op mijne audientie verscheen de geheele geestelijkheid, nl. de deken, de pastoor van Bavel, de regent van het seminarie enz.; de deken, de Heer Van Dijk, kreeg in 1896, bij gelegenheid van zijn 50-jarig priesterschap,de Nassau-orde. Hij maakte op mij den indruk, van iemand, wiens verstandelijke vermogens afnemen. Hij hield een speech, waaraan geen touw was vast te maken, en waarop te antwoorden zeer moeilijk was.

Vervolgens verscheen Dr. Soer, die heeft eene Kneipp-anstalt te Ginneken geopend; en noodigde mij tot een bezoek uit. Mr. Jac. Van den Biesen maakte eene gewone beleefdheidsvisite; evenzoo de Heer Van der Drift, een aspirant candidaat-notaris. Na de audientie ging ik bij den wethouder Maassen een lunch gebruiken; de beide wethouders, de secretaris, Mr. Van den Biesen, Klasens en ik zaten daar aan. Maassen, die ongehuwd is, is een rijk bierbrouwer; hij bewoont een mooi huis, heeft een prachtigen tuin. Zijn dejeuner was keurig in orde. Mooi zilver, mooi damast, mooie bloemen enz.

A2829 - Paardentram in het Mastbos, voor 1915Paardentram in het Mastbos (foto: collectie Stadsarchief Breda, A2829)

Na het dejeuner liep ik met de wethouders de gemeente eens rond; men bracht mij bij het monument van Chassé , waar ik gelegenheid vond een rijksdaalder in een bus voor oud-strijders te werpen, en een gulden aan den bewaarder te geven. Op het gemeentehuis weergekeerd vond ik daar mijn rijtuig; de wethouder Maassen nam daarin met mij plaats, om nog even de inrichting van Dr. Soer in oogenschouw te gaan nemen. Vervolgens nam ik afscheid van den wethouder, en reed ik langs de Duivelsbrug, het mastbosch enz. naar Princenhage. Deze weg is ongemeen mooi, en speet het mij werkelijk, toen die toer volbracht was.

Om 3 uur uit Ginneken vertrokken, kwam ik te omstreeks 3.30 te Princenhage aan. Zoowel de administratie van den secretaris, als die van den ontvanger waren goed in orde; over beiden waren slechts een paar kleine opmerkingen van minder belang te maken.

Den 12 September 1900 kwam ik weer in de gemeente. B. en W. stonden mij deftig in de Raadszaal af te wachten; de burgemeester kwam mij dus niet tegemoet op de stoep of in de vestibule, zooals meestal in andere gemeenten geschiedt. Van B. en W. vernam ik, dat Ginneken zoo zeer in bevolking toeneemt, dat de secretaris-ontvanger Metsers tusschen zijne beide betrekkingen zal moeten kiezen. De zoon van den secretaris is de aannemer Metsers; deze jonge man is te Ginneken zeer goed gezien; hij werkt op de secretarie, en zal vermoedelijk zijn vader opvolgen als ontvanger van Ginneken. Al is die zoon in naam de aannemer van allerlei werk, zijn vader is feitelijk de ziel van alles; hij rekent alles met zijn zoon uit, en drijft hem voort in een bepaalde richting.

De leden van den gemeenteraad waren goed verdeeld over de heele gemeente: 4, waaronder de wethouder Maassen, wonen in de kom; 1 woont te Heusdenhout; 2 te Bavel, onder wie de wethouder Oomen (opvolger van Diepstraten); 2 wonen er onder Ulvenhout, onder wie de burgemeester; 2 wonen er onder Galder en Strijbeek.

Omtrent de concessies voor electrisch licht en water aan den oud-ritmeester van de cavalerie den Heer Simon te Teteringen, vertelden B. en W. dat de Heer Simon een goed fortuin had gehad door zijn huwelijk met Juffrouw Blussé; dat hij dat fortuin echter grootendeels verloren had door allerlei stomme dingen. Volgens B. en W. wist Simon niets van waterleidingen, niets van electrisch licht; hij heeft telkens andere technische raadgevers; op het moment waren dat een Duitscher en een Engelschman, de ingenieur Schnellen en Stokes.

Simon had voor zijne concessies aan de gemeente f. 3.000 waarborgkapitaal gestort; als hij zijne verplichtingen niet nakwam (en volgens B. en W. was er niet de minste kans, dat hij zulks wel zou doen) had hij dat kapitaal aan de gemeente verbeurd; de gemeente zou het hem niet restitueeren, dat stond vast. Simon, die den 9 December 1900 met alles gereed moest zijn, had nog niets gedaan, dan voorkoop te vragen op een bepaald terrein. Hij is nooit te Ginneken of Teteringen, en verblijft meestal te Parijs, waar hij – met Tindal – het Seinewater door middel van ozone wil reinigen en zuiveren.

Voor het schouwen der waterleidingen verdeelt de Raad zich in schouwcommissies; over het algemeen loopt dat schouwen zonder moeielijkheden af, behalve te Heusdenhout; daar is dikwijls gezanik met de onderhoudplichtigen. De gronden onder Ginneken zijn over het algemeen minder goed, dan die onder Princenhage en Teteringen; daarvoor worden dan ook minder hooge prijzen besteed. De hoveniers werken meestal voor de Bredasche markt; voor zooverre zij in het groot aardbeien en frambozen kweeken zijn ze veelal lid van “Brabantia”, en werken dan voor de buitenlandsche, meestal voor de Engelsche markt.

19600005 - Portret van burgemeester Mr. W.H.E. Baron van der Borch Burgemeester Mr. W.H.E. Baron van der Borch (foto: fotocollectie firma Schreurs/ collectie Stadsarchief Breda, 19600005)

De landbouwers betrekken veel compost uit Antwerpen; ook wel uit ’s Bosch. Door de afdeeling Ginneken en Bavel van den Boerenbond (voorzitter de Burgemeester) wordt veel kunstmest gekocht (gekeurd door de Rijksproefstations), en veel pulp. Gewoonlijk vereenigt men zich met de zusterlandbouwvereenigingen te Teteringen en Princenhage, om op die wijze grootere koopkracht te hebben en voordeeliger condities te kunnen bedingen.

De Roomsche begraafplaats moet met 1 Jan. gesloten worden; Kerkbestuur heeft nog geen nieuwe begraafplaats klaar. Mr. V.d. Biezen, de eenige man die ter audientie verscheen, kwam voor het kerkbestuur nog eenig uitstel vragen van den termijn van sluiting van oude kerkhof. V.d. Biezen vroeg verder steun voor Ginneken tegen de Bredasche plannen van grensuitbreiding. Ik deelde hem mede, dat Breda n.m.m. te weinig vroeg, of te wel, ik meende, dat de Zandberg met den Boulevard het best gevoegd werden bij Ginneken,- of omgekeerd heel de kom van Ginneken, met den Zandberg en den Boulevard bij Breda.

Van B. en W. vernam ik nog, dat ook de begraafplaats der Protestanten te veel in de bebouwde kom ligt. Dat er twee burgerlijke armbesturen zijn; een te Bavel en een te Ginneken; dat van Bavel heeft voldoende fondsen en kan zich zelf redden; dat van Ginneken heeft niets; in den vorm van subsidie betaalt daar de gemeente feitelijk alles. De 4 openbare scholen van Ginneken staan te Ginneken, Bavel, Ulvenhout en Galder; de twee bijzondere scholen staan te Ginneken en Ulvenhout.

Als Breda niet opzettelijk door bruggen de scheepvaart op de Mark gesloten had, zouden de schepen – volgens B. en W. – best langs de Mark tot Ginneken kunnen komen. Verlegh heeft te Ginneken eene fabriek, waarin kolenasch wordt vermalen; dat wordt dan later, in plaats van scherp rivierzand, als metselspecie gebruikt, zooals ook in België veelal schijnt te geschieden. De kalkvoegen tusschen de steenen zijn dan grijs-zwart, in stede van wit, zooals in ons land.

A1883 – Raadhuis te Ginneken, 1903Raadhuis te Ginneken, 1903 (foto: collectie Stadsarchief Breda, A1883)

Den 29 April 1904 kwam ik weer in Ginneken. Ik reed er vanuit Breda heen; bezocht later de gemeente Breda, en keerde vervolgens via ’s Gravenhage naar Den Bosch terug. Op het Raadhuis werd ik ontvangen; ik moest dus maar zoeken, aan welke deur ik moest zijn, omdat B. en W. mij niet tegemoet kwamen. Ginneken heeft eene erg vlottende bevolking; de menschen – oud gepensioneerden enz. – huren meestal voor drie jaren; daarna verhuizen ze dikwijls weer naar eene andere gemeente.

Economisch gaat het den menschen in Ginneken goed; behalve eene enkele weduwe zijn er geen armen. Er gaat niemand meer naar Duitschland; ook gaat er niemand meer In Holland gras maaien, zooals vroeger. Bij tusschentijdsche raadsverkiezingen nog al eens wrijving tusschen boeren en burgers; de boeren overheerschen door hun aantal. Dan wordt er druk met drank gewerkt; evenwel niet door de candidaten zelve; B. en W. meenen althans, dat de gekozene steeds met een gerust geweten den zuiveringseed kan doen. Voor de gemeenteraadsverkiezingen zal de gemeente vermoedelijk in drie stemdistricten verdeeld worden, omdat de boeren klagen, dat ze zoover moeten loopen om aan het stembureau te komen, terwijl de burgers er vlak bij zitten, en daardoor een prae hebben.

Ik verleende audientie aan de Heeren Abbink, Van den Biezen, Mol, Kersten en Erzey; zij kwamen slechts om hunne opwachting te maken, en hadden niets bijzonders te vertellen. Dr. Gommers is armendoctor; voor Ginneken worden zijne diensten betaald door gemeente, voor Bavel door burgerlijk armbestuur aldaar. Kneippinrichting van Dr. Soer gaat minder goed; hij heeft nu een filiaal opgericht te Rotterdam; daar moet hij veel succes hebben. Dr. Kauling uit Rucphen vestigde zich hier als specialist in longziekten; hij zou voornemens zijn een groot sanatorium te bouwen.

A2486 - Seminarie IJpelaar, 1901Seminarie IJpelaar, 1901 (foto: collectie Stadsarchief Breda, A2486)

Behalve gemeentepolitie is er een rijksveldwachter te Bavel, en sinds kort 5 marechaussee te Strijbeek; deze laatste, aanvankelijk tijdelijk gedetacheerd, zullen vermoedelijk voorgoed blijven. Van herhalingsonderwijs wordt weinig gebruik gemaakt. Weinig schoolverzuim: processen-verbaal werden er haast niet opgemaakt. Coöperatieve roomboterfabriek te Bavel; 6 à 7.000 liter melk daags. Wethouder Oomen is voorzitter. Directeur van de fabriek – vroeger in gelijke betrekking te Beek en Donk – heeft f. 750 tractement en vrije woning. De boter gaat grootendeels naar de botermijn te ’s Bosch; voor een deel ook naar het Seminarie.

Het wapen van Ginneken bestaat uit drie kwartieren: boven rechts een koe, nl. de koe van St. Brigida, de patrones van Bavel; boven links een zwarte rooster op een gouden veld, de rooster van St. Laurentius, den patroon van Ginneken. Daaronder drie zilveren St. Andrieskruisen op een rood veld; dit wapen wordt door vele gemeenten gevoerd, met name door Breda, door Bergen op Zoom; dit is het oude wapen van het land van Strijen, op den Hoekschen waard. De Strijbeek was de grens tusschen het land van Strijen en het land van Hoogstraten; de gemeenten, die tot het land van Strijen behoorden, voeren veelal nog het wapen daarvan, en bleven dat voeren, ook nadat ze, tengevolge van den St. Elisabeths vloed daarvan werden afgescheiden. Geyn was de oude naam voor een overgang, brug, of zooiets; aan de Duivelsbrug was eertijds een kleine geyn, een geynke, Geyneke; daaraan ontleent de naam van Ginneken zijn oorsprong.

Sinds Van Schermbeek weg is, is het Staasboschbeheer geheel veranderd. W.H. van Berkum te Princenhage is thans opperboschwachter. Groeneveldt te Breda heeft tweeërlei functie: hij is zoowel rentmeester voor het Staatsboschbeheer, als Rentmeester voor het Kroondomen. Na twee lezingen van Pater Van den Elzen is er voor eenigen tijd een Raiffeisenbank opgericht, aangesloten aan de Centrale Bank te Eindhoven. V.d. Borgh, die voorzitter was van de landbouwvereeniging te Ginneken, had liever gezien, dat de Raiffeisenkas zich had aangesloten bij de Centrale bank te Utrecht; toen hij in deze zijn zin niet kreeg, nam hij ontslag als voorzitter van de landbouwvereeniging.

Den 8 Mei 1908 kwam ik weer in Ginneken; burgemeester v.d. Borch is overleden; zijn opvolger nog niet benoemd; zoodat ik op de wethouders aangewezen was. Ik verleende audientie aan den Gedeputeerde Mol, die zijn opwachting kwam maken, even als het 1ste Kamerlid Van den Biesen; het Statenlid Spitzen kwam ook zijne opwachting maken en tevens vertellen, dat hij zeer gaarne in aanmerking zou komen voor de vacante burgemeesters-plaats.

19600232 - Portret van wonderdokter Francois Joseph Marie Colson, voor 1910Wonderdokter Francois Joseph Marie Colson (foto: fotocollectie firma Schreurs/ collectie Stadsarchief Breda, 19600232)

Kneippinrichting van Dr. Soer bestaat nog; het is er echter niet meer zoo druk als vroeger; hij heeft een filiaal te Rotterdam opgericht en gaat daar een pr malen in de week heen. Dr. Kauling is weer weg; hij hertrouwde met een meisje uit Valkenswaard, ging in die gemeente wonen, en richtte daar een sanatorium voor longlijders op. Er is thans een wonderdoctor gekomen, Colson genaamd; deze heeft een verbazenden toeloop; soms 50 menschen daags. Hij schijnt ook naam te hebben in België: wekelijks gaat hij een dag naar Baarle Nassau, om daar zijne Belgische patienten te ontvangen. Hij maakt veel reclame, houdt twee paarden, een automobiel, portier, koetsier, boekhouder enz. Soms adverteert hij, dat hij de eerste zes weken geen nieuwe patienten kan behandelen, omdat hij het met de oude patienten in dien tijd nog niet af kan. Om niet in aanraking te komen met de geneeskundige wetten, laat hij zich bijstaan door dr. Korteweg uit Breda, een oud versleten manneke. Hij haalt de menschen het vel niet over de ooren; gewoonlijk rekent hij f. 1.50 per consult.

Het graf van Chassé was in verval geraakt; om die reden heeft men ten vorigen jare diens beenderen overgebracht en bijgezet bij de overige gesneuvelden, bij het monument. Ginneken gaat niet vooruit; vele huizen staan ledig; of worden alleen des zomers bewoond door forensen; of wel zijn gehuurd door menschen, die er pensioen houden; dat is een ongewenschte toestand; men moet niet hebben de menschen, die komen om geld te verdienen, maar om geld te verteren. Enkele menschen moeten thans in Duitschland hun brood gaan verdienen; gras maaien in Holland doet echter niemand.

Voor raadsverkiezingen bestaat er wrijving tusschen burgers en boeren; er zijn thans 4 burgers lid van den raad en 5 boeren; twee vacaturen: een boer + v.d. Borch. Men verkondigt nog zeer den lof van v.d. Borch; in vele opzichten maakte hij zich verdienstelijk; zoo wist hij eene regeling tot stand te brengen om den tiend te Bavel afgekocht te krijgen: de huurders betaalden f. 5,50 per H.A.; de eigenaren bovendien f. 2. Eene leening, uit welker opbrengst de tiend werd afgekocht, moest op die manier afgelost worden; over een jr of zes zou de leening afgelost zijn, en daarmede was dan de tiend weg.

Ginneken laat de waterleidingen thans vegen; trok daarvoor f. 100 op de begrooting uit, en laat bovendien door de wegwerkers, die in Augustus en September haast niets te doen hebben, de leidingen ruimen en schoon maken. Men is zeer tevreden over de waterleiding en over het electrisch licht. Dit laatste kost voor straatverlichting te Ginneken en Ulvenhout ± f. 1.800 aan de gemeente: 22 booglampen; 45 gloeilampen. Men rekent, dat een booglamp 2.000 uren per jaar brandt, en betaalt f. 0,03 per uur, zoodat zoo’n booglamp f. 60.- per jaar kost. Men heeft groot bezwaar tegen eventueele annexatie van Ginneken bij Breda; vooral wethouder Maassen (die reeds 37 jr wethouder is) hoopt die annexatie niet te beleven.

Den 27 Maart 1912 bezocht ik Ginneken; per auto reed ik er vanuit hotel “de Kroon” te Breda, heen; later bezocht ik ook nog de gemeente Breda. Van B. en W. vernam ik, dat gemeente groote moeielijkheden heeft met de electriciteitsfabriek en het bestuur van de waterleiding. Beide inrichtingen behooren thans aan den Heer Van Voorst van Beest; directeur is de Heer Viervant Tukker. Het proces wordt gevoerd voor arbiters; gemeente benoemde Mr. Cramer, redacteur van de Gemeentestem; Van Voorst van Beesd wees Mr. Capeyne van de Copello aan; de derde arbiter was nog niet benoemd.

Groote zorgen baarde aan het gemeentebestuur de vraag, of een tramverbinding zou blijven bestaan tusschen Ginneken en het spoorwegstation te Breda; zou die opgeheven worden, dan was Ginneken voor ambtenaren, gepensioneerden niet meer bestaanbaar; de concessie voor die tram loopt in 1913 af; of die verlengd zal worden hangt af van de goedwilligheid van Breda. Deze gemeente is door de Boulevardquaestie heer en meester van den toestand. Men was deswegen met Breda in correspondentie getreden, maar was niet gerust dat die zaak naar wensch zou geregeld worden.

Bij de schoolquaestie te Heusdenhout is Mevr. de wed. Swart-Ingenhousz de ziel van de beweging; zij heeft een boerderij in Heusdenhout; de boer heeft een talrijk gezin, en vindt het lastig, dat zijne kinderen naar Ginneken ter school gaan. Mevr. Swart heeft de menschen opgehitst. Van de stichting van eene Roomsche kerk is geen quaestie; de kinderen moeten dus naar Ginneken voor het catechismusonderwijs; de meisjes zouden vermoedelijk naar het Liefdehuis te Ginneken blijven gaan; onder deze omstandigheden is er weinig reden voor het stichten van eene jongensschool te Heusdenhout.

19941994 - Linksboven Bad Wörishofen, rechtsboven Kneipp's Toko en linksonder Villa Mariëndal, de woning van de Kneipp-arts Dr. Soer, voor 1910Linksboven Bad Wörishofen, rechtsboven Kneipp's Toko en linksonder Villa Mariëndal, de woning van de Kneipp-arts Dr. Soer, voor 1910 (foto: collectie Stadsarchief Breda, 19941994)

De Kneipp-anstalt van Dr. Soer bestaat nog, en wordt nog tamelijk bezocht; de menschen loopen echter niet meer met bloote voeten in het natte gras. De wonderdokter Colson is dood; in zijn huis wordt het zaakje nog gedreven door een gewezen tandarts, Oudschans, met behulp van Dr. Boslooper; de menschen worden door hen met elektriciteit behandeld. De toeloop van het publiek is niet groot meer.

Verlegh maakt geen koolasch meer ter vervanging van metselzand; men kan voldoende metselzand tegen redelijken prijs verkrijgen, en dat is in ieder geval veel beter. Verhouding tusschen boeren en burgers is vrij goed; in den raad zitten 7 boeren en 6 burgers. Men is zeer dankbaar, dat er een weg komt Gilze-Bavel-Chaam; voor Bavel is dat zeer veel waard; men vindt echter de jaarlijks aan de provincie te storten bijdrage voor het onderhoud van dien weg zeer hoog. Het gaat vrij goed in Ginneken; althans beter dan voor vier jaren; er staan nu niet zóóveel huizen ledig als destijds. Op industrie is men in Ginneken heel niet gesteld; de menschen, die in Ginneken komen wonen en daar hun geld verteren houden over het algemeen niet van fabrieksarbeiders.

Den 28 Juli 1917 kwam ik weer in Ginneken, en vond daar een heel ander dagelijksch bestuur. Met de Heeren viel nogal te praten: Burgemeester Serraris is al vrij goed op de hoogte; hij schijnt het met de wethouders nog al te kunnen vinden. Er is altijd nog veel rivaliteit tusschen de burgers en de boeren; bij de voorlaatste raadsverkiezing hadden de burgers een raadszetel aan de boeren ontnomen; dien zetel hadden de boeren voor een pr dagen teruggewonnen, door bij de vacature van wethouder Maassen een boer te kiezen; met eene meerderheid van elf stemmen kwam de boer uit de bus! De verhouding is thans: 7 burgers 6 boeren.

Voor electrisch licht en water is gemeente met handen en voeten gebonden aan concessie van v. Voorst van Beesd; nog 22 jaar! Er wordt heel geen herhalingsonderwijs gegeven. Landbouw- en tuinbouwcursussen worden geregeld gegeven en vrij goed bezocht; vooral de landbouwcursussen. Er is heel geen industrie in Ginneken; geen enkele fabriek!

Er zijn nog ± 300 Belgische vluchtelingen; zij zijn lastig; schetteren; drinken veel bier; en zijn ontevreden. Voortdurend veel inkwartiering; thans 1.000 man; moeielijkheden komen er gelukkig niet voor. Als de Mark bevaarbaar werd gemaakt tot Ginneken zou men daarvan geen andere voordeelen hebben, dan dat de aanvoer van kunstmest, krachtvoer enz. goedkooper geschiedde dan thans. De landbouw had enkele goede jaren; de vooruitzichten zijn echter allertreurigst, door dat er geen voeder voor het vee is, en dit afgeslacht zal moeten worden.

Dr. Soer bemoeit zich niet veel meer met zijne Kneip-anstalt; hij gaat bijna den heelen dag uit visschen; zijne inrichting verloopt langzamerhand. De distributiekosten van levensmiddelen vallen nogal mede; in 9 maanden had gemeente f. 6.000 te betalen. Met Breda heeft men gelukkig geene moeielijkheden meer.

19710313 - Marktvrouwen bij wagens met koopwaar tijdens marktdag, vóór 1905Marktdag in Ginneken (foto: collectie Stadsarchief Breda, 19710313)

Den 13 Juli 1921 bezocht ik Ginneken en Oosterhout. Hoewel Ginneken geen industrieele gemeente is, deed zich ook daar de woningnood gevoelen; door eene bouwvereeniging werden 22 woningen gebouwd; terwijl de plannen voor nog 26 woningen in bewerking zijn. Voor 9 woningen werd eene Rijkspremie in de bouwkosten verleend, terwijl nog 15 aanvragen in behandeling zijn.

Bij de Raadsverkiezingen werden 4 nieuwe Raadsleden gekozen; twee hunner konden gekozen worden door eene coalitie van de Vrijzinnig Democraten met de Christelijk Historischen (een monsterverbond!). Het schijnt in den Raad vrij goed te gaan; de burgemeester klaagt echter over de houding van den vrijzinnig democraat, ingenieur Sprenger. Sinds Witsenburg ontslag verkreeg is de algemeene toestand van de politie veel verbeterd; burgemeester toonde zich ten minste erg tevreden. Witsenburg is in Ginneken blijven wonen, en sart, als hij er kans toe ziet, op straat zoowel den burgemeester als diens echtgenoote.

Armoede wordt niet geleden. Velen gaan in Breda werken bij Backer en Rueb, Kwatta, Beka of in de suikerfabriek. De metselaars gaan veelal naar Tilburg, en maken daar een weekloon van f. 75,-. Door den 8-urigen werkdag is hun dat mogelijk. Sommigen gaan per fiets; anderen hebben een weekabonnement, dat vroeger f. 0,70, thans ± f. 2. kost. De tramdienst naar het station Breda is thans goed geregeld; veel beter dan vroeger. De tram rijdt om het kwartier, ’s Zondags om de 7½ minuut. De exploitatie leverde in 1920 een tekort van f. 6.000.- waarvan ¼ kwam voor rekening van Teteringen en ¾ voor Ginneken. Nu de dienst beter geregeld is, verwacht men, dat de exploitatie zich in 1921 zal dekken.

De distributie is nog niet afgerekend; met Breda samen had men ééne distributie. Het schijnt een groote janboel te zijn geweest, volgens den accountant, die voor Ginneken de eindrekening onderzocht. Dr. Soer is overleden; zijn Kneipinrichting ging te niet. Een leerling, Dr. Mom, opende een dergelijke inrichting aan de Duivelsbrug. Veel menschen schijnt hij niet te trekken.

Den 24 Juli 1925 bezocht ik de gemeenten Ginneken en Princenhage. In den Raad zitten 8 burgers, 5 boeren. Tien zijn katholiek, 3 Protestant. Twee arbeiders. Burgemeester Serraris heeft veel moeielijkheden: de vaste oppositie in den Raad wordt gevoerd door den Ingenieur Sprenger, en de Heeren Laurey en Veltman; zoodra er eenig verschil van gevoelen in den Raad is, dan sluiten deze drie Heeren zich direct bij de Heeren van de afwijkende meening aan.

Winter 1924/25 geen werkeloosheid, geen armoede, geen bedeelden. Ginneken betrekt de elektriciteit van de PNEM; het heeft een eigen drinkwaterleiding in exploitatie; verdient op beide bedrijven goed geld. Men krijgt gas uit Breda; 2 cnt duurder dan in Breda zelf. Maar gemeente participeert in de winst. Raadhuis veel te klein; bovendien absoluut versleten; strijd over de vraag, waar een nieuw Raadhuis moet komen; weer in de kom, of op de nieuwe bouwterreinen tegen de grens van Breda aan; die terreinen zouden daardoor ontzaggelijk in waarde winnen! Men ziet bovendien op tegen de kosten; er is gauw 1½ ton mede gemoeid, en dan krijgt men nog bovendien de kosten der meubileering.

De waren- en vleeschkeuring zijn nuttig en noodzakelijk. Hoewel de leden der Gezondheids Commissie soms wel wat vitterig optreden, werkt de Gezondheids Commissie toch nuttig en moet zij blijven bestaan. De politie schijnt weer te wenschen over te laten; burgemeeester heeft ernstig moeten overwegen, om drie van de vijf veldwachters op staande voet weg te jagen wegens drankmisbruik enz. Het zou thans weer wat beter gaan.

Op 1 September aanst. vervalt de tram naar Breda; in de plaats daarvan komt een autobusdienst, die om de tien minuten zal rijden. Breda gaf concessie, bedong voor zich eene jaarlijksche bijdrage van f. 3.500.- waarvan f. 500 aan Ginneken ten goede komt. Nog geen industrie. Op de Baronielaan staan nog al enkele woningen ledig; in de kom van de gemeente evenzoo. Op 1 Juli 324 socialisten stemmen; met 100 vooruitgegaan. Nog bijna geen vreemdelingen in de pensions. Kneipp-anstalt van Dr. Mom aan de Duivelsbrug gaat heel goed.

Tuinbouw gaat buitengewoon: van frambozen, aardbeien, zwarte bessen, erwten en boonen wordt ontzaggelijk veel geld gemaakt op de veiling te Breda. De land- en tuinbouw cursussen worden steeds door gegeven, en zijn voortdurend goed bezet. Ook hier worden door de arbeiders veel minder varkens en geiten gehouden dan vroeger; men is zorgeloos voor den winter; ziet tegen de drukte op.

Reacties (2)

Ruud 't Sas zei op 24 november 2016 om 16:44
De wonderdokter heette Colson en niet Calson.
Annemarie van Geloven
Annemarie van Geloven bhic zei op 25 november 2016 om 09:48
Dank voor uw reactie. We zullen de naam aanpassen.

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.