skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Marte Stoffers
Marte Stoffers Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Marte Stoffers
Marte Stoffers Bhic

De Commissaris van de Koningin over Schaijk

BHIC
BHIC Bhic
vertelde op 2 april 2009
bijgewerkt op 8 augustus 2018
Tussen 1894 en 1928 was Mr. A.E.J. baron Van Voorst tot Voorst Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant. Een van zijn taken was het regelmatig bezoeken van alle gemeenten in de provincie. Van die werkbezoeken hield hij nauwkeurig verslag bij. Dit had hij in al die jaren over Schaijk te melden:

Nieuwsgierig naar zijn handgeschreven tekst? Lees die dan hier.

Schaijk

Den 17den Augustus 1896 bezocht ik de gemeente Schaijk. Op de grenzen van de gemeente vond ik een talrijke erewacht, onder den commandant Hoefnagel (zoon van den burgemeester); deze hield een toespraak en bleef steken; “aangenaam zijn” werd op verschillende tonen wel 20 maal herhaald, zonder dat er een woord meer uitkwam.

Op de grens van de gemeente was een eerepoort opgericht; vóór het raadhuis stond er nog een. Twee meisjes stonden daar, de eene om mij een bouquet te geven, de andere om de speech te houden. Talrijke bruidjes moesten mij strooien.

Op mijne audiëntie verschenen de leden van den gemeenteraad, de pastoor met zijn kapelaan, en de notaris. De laatste, verloofd met eene dochter van notaris Verbunt uit Ravenstein, hoopt de opvolger van notaris Verbunt te worden, met opheffing van het notariaat te Schaijk. B. en w. klaagden over v.d. Putte, den dijkgraaf van het Waterschap ’s Lands van Ravenstein; aan hem was het te wijten, dat er in dit waterschap geene classificatie is, en dat dientengevolge de meest waardelooze heidegronden onder Schaijk hetzelfde aan waterschapslasten moeten betalen als de beste gronden.

Door het gemis van classificatie betalen die heidegronden ook in het groot waterschap N.O. N.Brabant onevenredig hooge lasten. Vooral de wethouder Oliemeulen maakte zich tot tolk van deze grieven en reed later met mij mede in mijn rijtuig, om mij de heidegronden, waarvan zoo zwaar betaald moet worden, aan te wijzen. Ik heb hun gezegd, dat het hun eigen schuld was, omdat zij geen werk gemaakt hebben van deze zaak, toen het tijd was, n.l. toen de stukken ter visie lagen; nu zouden hunne wenschen wel onverhoord blijven, tot het tijdstip, dat, na het openen van den Nieuwen Maasmond, er eene nieuwe klassificatie voor het groot waterschap wordt vastgesteld; alsdan is het belang dat de verschillende landen bij de Maasmondwerken hebben, beter te beoordeelen dan nu.

Bij mijn bezoek aan Huisseling vernam ik daar van burgemeester Van den Oever, die in het bestuur zit van het Waterschap ’s Lands van Ravenstein, en van het “Groote Waterschap N.O. N.Brabant”, dat de bewoners van Schaijk steeds bijzonder onwillig waren om waterschapslasten te betalen; gewoonlijk word er niet betaald, zonder dat er vervolgd was, en er dientengevolge groote kosten gemaakt waren. Van den Oever meende, dat het de pastoor van Schaijk was, die aan de boeren steeds raadde om niet te betalen, omdat zij z.i. niet betalen moesten. Als er vervolgd werd, dan liep de pastoor zelf het hardst, om zijne lasten te voldoen; een mooi voorbeeld voor een pastoor!

De spaarzame opmerkingen, waartoe het onderzoek van de administratie van den secretaris en van den ontvanger aanleiding gaf, deelde ik later schriftelijk aan B. en W. van Schaijk mede.

Burgemeester Jan Hoefnagel, 1891-1905Burgemeester Jan Hoefnagel, 1891-1905

Den 25 October 1901 kwam ik weer in de gemeente. Op het raadhuis stonden de burgemeester, met de wethouders Oliemeulen en De Groot mij op te wachten. De burgemeester (die den naam heeft een pr. ton te bezitten) heeft zijne brouwerij aan kant gedaan; zijn bovengenoemde zoon is sinds gehuwd, en drijft de brouwerij, voor een debiet dat meestal in Schaijk blijft, en slechts voor een zeer klein gedeelte buiten het dorp gaat. Die zoon is gehuwd met eene Juffrouw Van de Ven uit Son; zij moest oom zeggen tegen den overleden burgemeester van Zeeland, Van Kilsdonk.

De burgemeester is tegenwoordig voorzitter van het Waterschap ’s Lands van Ravenstein, en heeft tot secretaris-penningmeester den Heer Berben, secretaris van Ravenstein. Hoefnagel stond in 1897 of 1898 als tweede candidaat op de lijst, toen v.d. Putten periodiek als dijkgraaf aftrad; v.d. Putten werd niet herbenoemd, en in diens plaats kwam Hoefnagel.

Ik hoorde nog allerlei klachten over v.d. Putten: hem verweet men, dat hij, zelf ingeland in den benedenpolder van ’s Lands v. Ravenstein, opzettelijk de gronden in den bovenpolder in eene veel te hooge klasse bracht, ten gevolge waarvan deze gronden ook te hoog geclassificeerd werden in het groot waterschap; dit zou dan gestrekt hebben ten voordeele van den benedenpolder. Daarom moesten de slechte gronden van Schaijk, slecht bouwland, onvruchtbare heide, tot aan den Rijksweg naar Grave toe, naar die ééne hooge klasse worden aangeslagen, even als of het beste gronden waren, in strijd met alle billijkheid.

Aan v.d. Putten werd verder nog verweten, dat hij zonder andere redenen dan om zich te bevoordeelen, ten laste van de kas van den Benedenpolder nam het onderhoud van dammen, het ruimen van de groote wetering, van tochtslooten enz. al hetwelk vroeger door of ten koste van ingelanden moest geschieden.

De wethouder Oliemeulen is in het Deursensche Veld geland, en weet zich zeer goed te herinneren, dat hij indertijd bekeurd werd, en veroordeeld tot eene geldboete, welke hij betaalde, omdat hij de Groote Wetering langs zijn land niet geveegd had.

Het water van ’s Lands van Ravenstein wordt door den Groenendijk gekeerd, en moet door de Diedensche sluis lossen in de Maas. Als de Groenendijk wordt doorgestoken, dan hebben Herpen en Schaijk daar maar zeer weinig direct voordeel van; groot is het belang van Deurzen, Dennenburg en Huisseling; vandaar dat er altijd militairen heen moeten.

De trek van het volk naar Duitschland is een weinig minder dan vorige jaren; dit komt niet, omdat het in Schaijk zooveel beter gaat, maar omdat het minder gemakkelijk is, in Duitsland aan het werk te komen. Het is nog zeer moeilijk om aan arbeiders op de wegen enz. te komen; hoewel in de korte winterdagen (van 8–4) met grint ziften bijv. f. 1,- daags kan verdiend worden. De gemeente betaalt fl. f. 1,25 per K.M. Die gezeefde grint is niet zoo goed op de wegen als de riviergrind, maar deze laatste is te duur.

De gemeente kocht eertijds – onder burgemeester Van Rijckevorsel – het tiendrecht af, en sloot daarvoor eene leening ad 4%. Die leening converteerde Hoefnagel in eene van 3 ½ %; deze is nu nog f. 62.500 groot. Jaarlijks moet er f. 1.000 worden afgelost; later wordt dat f. 1.500.

De jacht op hunne gronden werd door de boeren ten behoeve van de gemeente afgestaan; deze verhuurde het jachtrecht voor f. 250,- aan Jurgens te Oss. Ook hier worden vele klachten over konijnen vernomen, hoewel Jurgens de ergste schade, die geleden wordt, tracht te vergoeden.

Op mijne audientie verscheen notaris Gervers, die zeer tevreden is over zijn praktijk; hij had dit jaar reeds 236 akten; hoofd der school Baron, die mijne voorspraak inriep bij gemeentebestuur; nu, in verband met de leerplichtwet, zijne jaarwedde moest herzien worden; en Van Winkel, de pastoor van Schaijk, die bezig is eene nieuwe kerk te bouwen, waaraan hij reeds in 1894 begon, die hij bij gedeelten bouwt, en welke hij in 1902 hoopt te voltooien. Hij had geen noodkerk, spaarde daarmede een f. 4.000 uit, maar ondervond daarvan ook zeer de inconvenienten. Hij kreeg veel steenen uit de steenfabriek te Schaijk; hij roemde die steenen zeer voor fundament en voor binnenmuren; voor buitenmuren zijn ze onbruikbaar.

Burgemeester Antonius Hoefnagel, 1905-1935Burgemeester Antonius Hoefnagel, 1905-1935

Den 22 Maart 1905 kwam ik weer in Schaijk. Ik reed er vanuit Ravenstein heen; bezocht nog de gemeente Oss, en nam daar den trein naar Den Bosch. Ik verleende audientie aan Pastoor Van Winkel, die er zich zeer voor interesseerde dat de jonge Hoefnagel zijn vader als burgemeester zou opvolgen. Hij vroeg mijne tusschenkomst bij de besturen van Schaijk en Herpen, opdat er in de gemeentebosschen voldoende jachtwegen zouden worden gehakt om de konijnen aan schot te kunnen brengen.

De jonge Hoefnagel kwam daarna zijn opwachting maken evenals zijne concurrenten naar het burgemeestersambt, Van Erp en Van den Hoogen. Vooral tegen eene eventueele benoeming van v. Erp was de Pastoor zeer gekant, omdat v. Erp weinig of niets aan zijn godsdienst deed.

De heemraad Oliemeulen klaagde weer over het bedrag, dat Schaijk in het Groot Waterschap moest betalen; hem gezegd, dat nu de Maasmond open was, er vermoedelijk spoedig eene nieuwe classificatie zou komen; dan moest hij zich melden.

Twee commissies boeren klaagden over konijnenschade, en vroegen jachtwegen in de bosschen, opdat de jagers de konijnen zouden kunnen schieten. B. en W. zegden mij toe, dat zij voor de gevraagde jachtwegen zouden zorgen. De termijn, waarvoor Jurgens de jacht huurde, is ten einde; ik heb geraden hem de praeferentie voor de jacht te laten, mits hij maatregelen wilde nemen tegen de konijnen.

De leden van den Raad wonen goed over de gemeente verdeeld. B. en W. sterk aangeraden een beschrijvenden staat aan te leggen van alle gemeentegronden, waarin alle bijzonderheden omtrent cultuur en exploitatie uitvoerig en nauwkeurig worden opgeteekend.

De tiendschuld bedraagt thans f. 58.500; de opbrengst is in den regel voldoende voor rente en aflossing; blijft er een surplus op die opbrengst, dan wordt dat op een spaarbankboekje gezet; komt er tekort, dan wordt het benoodigde geld van dat spaarbankboekje genomen.

B. en W. den raad gegeven het onderhoud van de waterleiding in eene hand te brengen en ten laste van de gemeente te nemen. De Heeren schenen daar wel ooren naar te hebben.

De nieuwe kerk met pastorie (1902)De nieuwe kerk met pastorie (1902)

Den 2 April 1909 kwam ik weer in de gemeente; ik had tevoren Oss bezocht; te Berghem nam ik later weer den trein naar Den Bosch. Op mijne audientie verscheen pastoor Van Winkel; zijn kerk is nu klaar en gepolychromeerd; ik moet die gaan kijken! Ook de Heer Van Erp, sollicitant naar de eene of andere burgemeestersplaats, kwam zijn opwachting maken. Wethouder Oliemeulen is thans 85 jr. oud; hij was niet verschenen; hij sukkelt dezen winter een beetje.

Er is nog geen staat aangelegd omtrent de exploitatie der gemeentelijke bezittingen; de burgemeester heeft mij beloofd er voor te zullen zorgen. Mr. Van Boer heeft thans voor zes jaren de gemeentejacht gepacht voor f. 250,- dezelfde prijs als vroeger door Jurgens betaald. Overeenkomstig mijn verzoek heeft de gemeente jachtwegen laten kappen in de groote bosschen, zoodat de konijnen nu aan schot komen. De waterleidingen worden thans door de gemeente onderhouden; men is daarmede zeer ingenomen.

Veldwachter Ten Westenend, de vroegere chef-veldwachter uit Oss, voldoet goed; aanvankelijk was hij wat vitterig en streng; nu is hij meer meegaande, en zeer geschikt. De toestand der armen is redelijk goed; er wordt door niemand broodsgebrek geleden; eigenlijke armen zijn er zoo goed als niet. De steenfabriek van Zegers, de eenige industrieele onderneming in Schaijk, gaat goed; de steen gaat vlug weg.

Met B. en W. de in aanbouw zijnde school gaan zien; vier klassen; alles ziet er goed uit. Achter de school is een open terrein, dat ter beschikking zal gesteld worden van het hoofd der school. Deze heeft eene landbouwakte, en kan op die manier aan de jeugd menige practische les geven. De pastoor is zeer op de hand van het schoolhoofd, en moedigt het landbouwonderwijs zeer sterk aan. Op zijn verzoek stelde ik aan B. en W. het nut van landbouwonderwijs nog eens sterk in het licht.

Alvorens te vertrekken ging ik even ten huize van den burgemeester diens vrouw goedendag zeggen, zij is eene zuster van den jongen brouwer in Zeeland; de menschen hebben een prachtig huis, veruit het mooiste huis uit Schaijk, met een ruim koetshuis er naast. Van hun vijf kinderen verloren ze er drie aan diphteritis. Het Statenlid Kipp uit Megen is gehuwd met de eenige zuster van den burgemeester van Schaijk. Blijkbaar zitten ze er allemaal warmpjes in; de oude Hoefnagel moet wel zeer gefortuneerd geweest zijn.

Den 9 April 1913 bezocht ik Schaijk, Reek en Zeeland. In Schaijk is de oude wethouder Oliemeulen overleden, en vervangen door Kersten, een oud-varkenskoopman, die geschikt kan praten. De vrede is in Schaijk weergekeerd; pastoor en burgemeester hebben zich verzoend.

Pastoor Van WinkelPastoor Van Winkel

Pastoor Van Winkel kwam op audientie; hij was blijkbaar zeer dankbaar, dat de ruzie gedaan was; naar hij mij mededeelde, zou hij zich voortaan wat meer buiten de gemeentezaken houden, en de boeren in hunne handelingen als zoodanig niet meer willen leiden. Het is te hopen, dat hij woordt houdt. Er trekken veel menschen naar Amerika; nu weer 3 huishoudens, samen ruim 20 zielen.

Onderhoud der Kunstwegen is zeer kostbaar; B. en W. meenen, dat Provincie daarin moest tegemoet komen. Voor de tiend kreeg gemeente f. 59.214 van het Rijk; van de leening was nog f. 49.000 onafgelost, zoodat gemeente ruim f. 10.000 over houdt. Staat van exploitatie van gemeente bezittingen voldoet niet; nogmaals uitgelegd, hoe die moet worden.

Gemeente sloot een contract met Staatsboschbeheer; eerst werden 33 H.A. tot bosch aangelegd; thans is men met een stuk van 26 H.A. bezig. Gemeente gaf f. 10.000 in den bouw van het liefdehuis; daarvoor heeft het algemeen armbestuur het recht 6 mannen en 6 vrouwen te doen verplegen ad. f. 75,-. Werkelijke armoede wordt in Schaijk niet geleden.

Herhaaldelijk worden landbouwcursussen gegeven; meestal onder groote belangstelling; het geleerde wordt trouw in toepassing gebracht. Sinds eenige tijd is er een Boerenleenbank; werkt zeer gunstig; er wordt veel meer geld gevraagd dan gebracht; Centrale Bank te Eindhoven moet bijpassen. Steenfabriek van Zeegers, wethouder van Reek, werkt druk; maakt als het een droog jaar is ± 2.000.000 steen; ’s zomers werken er 40 menschen; ’s winters een 25; verdienen f. 0,15 per uur; maximum arbeidsduur 10 uur.

Sinds een pr. maanden is eene groote coöperatieve roomboterfabriek in werking met aanvankelijk zeer bevredigende resultaten; de melk van ± 600 koeien wordt verwerkt.

Den 5den. Augustus 1918 bezocht ik per auto vanuit Grave de gemeenten Zeeland, Schaijk en Reek. Ook hier komen door den nood der tijden de finanties van de gemeente heelemaal in de war; er wordt thans f. 5.000 aan hoofdelijken omslag geheven; de levensmiddelendistributie is zoo duur; bovendien gaan alle tractementen naar boven.

Gemeente blijft met behulp van het Staatsboschbeheer druk ontginnen; 137 H.A. zijn klaar; het heele complex, dat ontgonnen zal worden is 340 H.A. groot. Door hoofd der school te Reek wordt nog steeds met groot succes landbouwonderwijs gegeven; het geleerde wordt door de boeren trouw in praktijk gebracht.

Van de boeren zullen ± 90% op hun eigen wonen. 50% van die op hun eigen wonen hebben nog hypothecaire schuld in hun plaats staan. Pastoor van Winkel heeft groote plannen; hij wil de openbare school hervormen tot eene bijzondere; hij heeft evenwel geen geld, om het schoolgebouw van de gemeente te koopen; hij zou daarom willen beginnen met het gebouw te huren.

Verder zou hij met de vereeniging “Eigen Erf” willen samenwerken, om tot den bouw van kleine woningen te komen. Hem er op gewezen, dat Eigen Erf eene weinig kapitaalkrachtige vereeniging was. Als het noodig was, dat er in Schaijk gebouwd werd, was het m.i. aangewezen dat er eene vereeniging tot bevordering der volkshuisvesting werd opgericht; Inspecteur Zaetmulder te Nijmegen zal zeker gaarne alle mogelijke inlichtingen verstrekken, en van voorlichting dienen.

Als er volgens het stelsel der evenredige vertegenwoordiging zal gestemd worden, zal de gemeenteraad in zijne samenstelling vermoedelijk geene verandering ondergaan. Secretaris Van der Heijden is als zoodanig vervangen door zijn zoon; de oude Heer komt nog geregeld ter secretarie werken. Er werd in 1917 f. 60.000 meer op de Spaarbank gebracht dan gehaald; geld, dat de boeren door de tijdsomstandigheden in hun bedrijf niet kunnen gebruiken; daarvan maken zij thans 4%, terwijl zij er in hun bedrijf 40 à 50% van moesten maken. De boeren moeten op die manier wel verarmen!

Den 7 Juni 1922 bezocht ik vanuit Den Bosch de gemeenten Schaijk en Zeeland. Er kwamen in den laatsten tijd 21 nieuwe woningen; 6 boerderijen werden met staatshulp gesticht; samen groot 60 H.A.; 5 boerenwoningen en 10 keuterswoningen werden gebouwd met Rijkspremie. De Staat betaalde voor de boerderijen 2 x f. 400 per H.A.

Schaijk werd in waterschap de Maaskant opgenomen; men heeft daartegen erg geprotesteerd, omdat Schaijk bij dat waterschap heel geen belang heet te hebben. Binnen afzienbaren tijd zal Schaijk geen woesten grond meer hebben; met het Staatsboschbeheer werd gecontracteerd voor 340 H.A.; daarvan is bereids 210 H.A. beboscht. Aan bouw- en weiland is er 26 H.A.; aan oude bosschen 9 H.A.; de zes boerderijen met Staatshulp kregen 60 H.A. Er blijft dus nog 45 H.A. over.

Men is die begonnen te bewerken met een tractor; dat viel niet mede; men heeft dat pogen gestaakt. De zes boerderijen liggen in de Schaijksche Heide rechts van den grooten zandweg Schaijk-Zeeland. De jacht werd verpacht aan Notaris Ten Pol te Nijmegen voor 6 jr. ad f. 1.100,-. Mr. van Baer en Grasso werden er uitgepacht.

De provinciale kunstweg werd voor drie jaar geheel in orde gebracht met steenslag; begint nu reeds een zeer oneffen vlak te vertoonen. Voor het onderhoud harer wegen kocht gemeente in 1922 330 m3 Maasgrind ad. 4. 4,40 op de loswal en 25 m3 steenslag ad f. 9,-. De boeren rijden de grint kosteloos op den weg; krijgen voor iedere vracht een glas bier van de gemeente. Twee brandspuiten: een nieuwe goede te Schaijk, een oude te Mun.

In het laatst van 1921 werd – meestal voor kunstmest – f. 70.000 van Boerenleenbank terug gevraagd; sinds wordt er nog meer geld gevraagd dan gebracht; er staat nog f. 95.000,-

Stoomzuivelfabriek gaat goed; 700 koeien uit Schaijki, 400 uit Herpen, 100 uit Berghem. De directeur, de heer Peters, kwam op audientie; hij zou gaarne het praedicaat “Koninklijk” voor zijne fabriek hebben; in twee jaar kreeg hij elf eerste of tweede prijzen op diverse tentoonstellingen.

Eens in het jaar is er in Schaijk eene markt; eene koolmarkt; alsdan wordt vanuit Berlicum en Den Dungen roode en witte kool aangevoerd ter voorziening in de plaatselijke behoefte der inwoners van Schaijk. Van de boeren wonen zeker 90% op hun eigen; van deze zullen ± 65% hunne boerderij vrij hebben. Tot stichting van landarbeiderswoningen heeft men nooit moeite gedaan; naar het schijnt bestaat daaraan geen behoefte.

Distributie levensmiddelen geheel afgerekend; uit gewone middelen betaald. Voorloopig geen elektriciteit; nog te duur. Uitvoering lager onderwijswet 1920 zal aan gemeente veel geld kosten. In tegenstelling met 1918 laat de administratie ter secretarie thans nog al veel te wenschen over. Naar het schijnt was de oude Van der Heijden als secretaris en ontvanger veel beter dan zijn zoon, de tegenwoordige titularis.

Den 18 Juni 1928 bezocht ik Schaijk en Zeeland. Pastoor Van Winkel is overleden; hij werd vervangen door Pastoor Lammers. Deze wil zijn pastorie aan de gemeente verkoopen; de gemeente moet die pastorie dan verbouwen tot Raadhuis. Het deed mij genoegen van B. en W. te vernemen dat zij van die plannen van den Pastoor niets moesten hebben.

De gemeentesecretaris vierde reeds zijn 12½-jarig ambtsfeest; jammer dat hij nooit verder kwam dan de secretarie van Schaijk en daardoor maar weinig zag, waarmede hij zijn blik kon verruimen. Tengevolge van mijne opmerkingen bij mijn bezoek in 1922 werd er op de secretarie veel veranderd en verbeterd. Maar er zal nog meer moeten gewijzigd worden, zal de secretarie behoorlijk geoutilleerd zijn.

Jubileum bij Cooperatieve Stoomzuivelfabriek Sint JozefJubileum bij Cooperatieve Stoomzuivelfabriek Sint Jozef

 Binnen een dag of wat wordt het electrisch net van Schaijk in gebruik genomen; om de kosten te dekken, werd een baatbelasting ingevoerd. Stoomzuivelfabriek verwerkt de melk van 900 koeien uit Schaijk en van 400 koeien uit Herpen. De steenfabriek van Zegers bestaat niet meer; er is daarvoor in de plaats gekomen eene steenfabriek van Van der Ven uit Nistelrode en Van der Burght uit Uden. 

 

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.