Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Op maandag zag je dan in het dorp de lange onderbroeken van de mannen en de grote fuiken (plaatselijk dialect) van onder broeken (met open kruis) van de vrouwen aan de wasdraad hangen om in de wind te drogen.
In het hogere milieu hadden de dames een directoire met gesloten kruis en kant aan de pijpen. Deze werden niet buiten gehangen om te drogen, dat was niet netjes, maar in het washok.
In de tijd dat de plèè en het watercloset kwam veranderde de fuik in een dichte onderbroek met pijpen. Daarna ging het snel: na de oorlog kwam de onderbroek met pijpjes, de pijpjes werden steeds korter. De pijpjes verdwenen, de tangaslip kwam en het is voor de liefhebbers en het gemak dat de tangaslip werd vervangen door de string.
Ik heb bij ons op het dorp wel eens een vrouw horen zeggen: “Er is niets makkelijker dan een fuik. Ik kan zo overal een plasje doen, ik hoef maar even te gaan zitten. En mijne man vind het ook fijn want gemak dient de mens!”
De mannen hadden vroeger een lange onderbroek met gulp. Aan het einde van de oorlog kon men bij het Rode Kruis of HARK (Hulpactie Rode Kruis) lang ondergoed op halen met een gulp voor en achter een klep met twee knoopjes. Er waren ook onderbroeken met een klep en bovenlijfje aan een stuk, met lange mouwen. Deze werden ook wel hansop genoemd en dan was de klep achter zeker een uitkomst!
De bovenbroek was een klepbroek. Die klep zat aan de voorkant, aan twee kanten met twee knoopjes vast. Bij het plassen deed men dan, links of rechts, de twee knoopjes los. Zulken broeken noemde men in de volksmond ook wel een broek met schenk of presenteerblad.
Toen wij jongens naar school gingen hadden we in de zomer een korte broek aan met kniekousen en in de winter lange gebreide kousen met een knoop aan de bovenkant en knoopgatenelastiek aan een lijfje om omhoog te houden.
Maar ook bij de heren veranderde de mode. De klep veranderd in een gulp met knoopjes. Dat was een broek met een gauwigheid, zoals men dan zei. Dit was al een hele vooruitgang! Maar het kon nog sneller, de rits verving de knoopjes. In het begin was dat wel wennen en uitkijken dat je bij snel omhoog doen van de rits er niet tussen kwam zitten. In de volksmond werd deze ook wel een snelzeikerd genoemd.
Verder veranderde er jaren niet veel aan de broek dan langere of kortere, bredere of smallere pijpen. Na de oorlog kwam de plusfour weer in de mode bij de jongeren. Deze werd al gedragen in 1860 door de hogere heren van de golfclub in een verkorte uitvoering net onder de knie, de pofbroek. Nu werd hij gemaakt in een langere uitvoering tot even boven de enkels en werd in de volksmond pofbroek, polderbroek of drollenvanger genoemd.
Totdat de spijkerbroek in de mode kwam. Het word steeds maar gekker met de spijkerbroek. Ze veranderden van kleur, werden plaatselijk gebleekt, slijtage plekken werden aangebracht of de knieën open geknipt, hoe gekker hoe mooier.
Maar als het aan de mode ligt vinden ze over een tijdje de klepbroek wel weer opnieuw uit, dan zijn ze op de spijkerbroeken weer uitgekeken en zijn we weer terug bij af!