Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Net als bij een koestal had de geitenstal aan de voorzijde een raamwerk van latten, lag er stro op de vloer en was erachter de groep voor het mestvocht. De verzorging van de veestapel was aan mij toevertrouwd (ik was toen 9 jaar), onder toeziend oog van ons Moeke. Achter den hof lag een grasveldje voor het bleken van het wasgoed én voor het grazen van de armeluiskoe. Zij werd daarbij geteurd, vastgezet aan een staak. In onze karige vrije tijd moesten we met haar gaan heuijen (hoeden), zoals Moeke vroeger met de koeien.
Ralde de geit, het blèrre, dan wilde zij gemolken worden of had honger. Tweemaal daags werd zij gemolken waarbij zij geen ‘vreemde’ handen aan haar strikkels, uiers wilde. Moeke molk haar, gezeten op het melkstoeltje. De opbrengst werd daarna gezeefd met het koperen zeijke of melkzeefje. Lag Moeke ziek te bed, dan was er een noodoplossing: de geit werd voor de handeling van het melken op een tafeltje gezet.
Was de geit rits, dan volgde een bezoek aan de bok. Eens ging zij halverwege op haar knieën en wilde niet verder, met het thuis opgehaald karretje werd zij naar de plaats van het minnespel gebracht. De familie Van de Sangen, van buurtschap Kleuter, beschikte over een bok. Dat liefdesspel was niet voor onze ogen bedoeld en dus werden we naar de nabijgelegen waterplas gestuurd.
Was na het lammeren het geitje een mannetje, dan werd het korte tijd later naar Toon Kont gebracht, die stroopte het voor de huid. Een jong geitje was speels, nieuwsgierig, slim, dartelde en rende, waar we veel plezier mee beleefden. De geit vrat alles: toen mijn jongste broer met een kleurenplaat van de Sint te dicht bij de geit stond, hapte ze toe en weg was de kartonnen prent. Huilen door het kind, natuurlijk. Mieneke had nog geen ‘oorversieringen,’ voor begrazing worden nu geiten ingezet, zij eten ook in de hoogte.
Mijn broer was imker en voerde zijn bijen suikerwater. Deze speciale suiker was niet op de bon, maar giftig voor mens en dier, opgelost in water kleurde die paars. Bij een terugkomst in de stal gaf ik haar met de ketting te veel ruimte en dronk zij van de emmer aangemaakt suikerwater die achter haar stond. Het werd haar galgenmaal, de buik van het dier zwol op.
Voor een veearts waren we niet verzekerd en daarom werd de hulp van een aankomend veearts uit de buurt gevraagd. Deze gaf de raad haar zoveel mogelijk te laten drinken, het mocht niet baten, hiermee stopte het geitentijdperk. Een week later komt mijn zus thuis, mijn broer vertelt haar het droevige nieuws met: ‘nu ligt er onze kostwinning.’
Tenslotte een gezegde: de ròmme horen klotsen, maar niet weten waar de strikkels hangen. Mijn broer zegt: omdat we destijds geitenmelk dronken, worden we nu oud; afkloppen!