Archieven

5 Lucas Joannes van Putten is bij akte 13-09-1808 voor schepenen van Megen aangesteld als executeur en tevens als voogd over de minderjarige kinderen van Elisabeth Catharina Bresser weduwe van Egbertus van Putten, geboren te Amsterdam, laatst gewoond en overleden te Megen 23-05-1811. Hij maakt inventaris van alle aanwezige goederen, verdeeld in linnengoed met nachtmutsen en ondermutsen, tafellinnen, vrouwenkleren, juwelen en zilverwerk, beddengoed en meubelen en 2 oude stoven. Totaal getaxeerd op f 123.9.0. Bijgevoegd wordt genoemd een kruis met diamanten, een kerkboek met 2 gouden sloten, 6 zilveren lepels en 6 zilveren vorken ter waarde van totaal f 300,-- welke beleend zijn aan Franciscus de Souza in Amsterdam. Aan schuld wordt genoemd een obligatie ten hare laste dd. 26-01-1803, groot f 2.500,-- ten behoeve van Lucas Johannes van der Putten met achterstallige rente van f 138.1.0. Verder nog een gespecificeerde nota van f 924.7.8 van Lucas Johannes van der Putten voornoemd, alsmede een beleningsbrief, een restant van geleverde goederen aan de weduwe van Egbertus van Putten, verschuldigde rente en doodschulden, waarbij o.a. genoemd worden de uitkleedsters en voor 3 nachten waakloon, de doodskist, dranken aan het sterfhuis, de grafmaker, de gildeknecht, de pastoor en H. Missen, de klokkenluider, de organist, huur van 30 rouwmantels, de huissluiting van 23 tot 27 mei 1811 door de weduwe van R. van der Ven en 3 maanden kostgeld van thans wijlen de weduwe van Egbertus van Putten, verschuldigd aan de weduwe van R. van der Ven; totaal voor f 4167.12.

137 [ zie nr. 135]ten verzoeke van Hendrika Maas weduwe van Martinus van Rooij te Sinr-Oedenrode.

135 [zie nr. 137] ten verzoeke van Hendrika Maas weduwe van Martinus van Rooij, winkelierster en wonende te Sint Oedenrode en als moeder en voogdesse van: Maria Jacoba, Arnoldus Johannes, Maria Geerdina en Maria Elisabeth van Rooij.

86 ten verzoeke en ten woonhuize van Hendrikus Reijntjes, weduwnaar van Johanna Maria van den Berk zonder beroep en wonende te Sint Oedenrode, zij is aldaar overleden. Zoo uit eigen hoofde als in hoedanigheid van vader en voogd over zijn twee minderjarige kinderen met name Jan en Martinus Reintjes. Ook genoemd: een huis, erf, tuin en aangelag sectie H 927, 931, 933 en 934.