[3 acten] ROGIER VAN BROECHOVEN toont een request dat hij een jaarlijkse rente van 25 gl. op de domeinen van de stad Den Bosch het waarvan hij de constitutie exhibeert middels een authentieke kopie en omdat hij sinds de reductie van de stad daar geen ontvangsten van heeft gehad, zo verzoekt hij dat de rentmr. DE FRESNE opdracht wordt gegeven die rente uit te betalen. Men gaat accoord.
Ook meldt van Broechoven dat hij in eigendom heeft zekere TIENDEN TE VEGHEL leenroerig aan de HEER VAN GEFFEN waaruit een rente gaat van 225 gl. per jaar aan de kanunniken van Den Bosch reducibel meteen som van 4500 gl. of daaromtrent, welke rente hij graag zou ontvangen.
Ook verklaart hij zekere TIENDEN VAN VEGHEL te bezitten leenroerig aan de HEER VAN STAKENBROECK als HEER VAN GEFFEN waaruit siverse renten voortkomen samen 950 gulden per jaar, aan het kapittel van Den Bosch 225 gl., de erfgenamen van de PASTOOR VAN GESTEL 300 gl., JAN VAN WINDEN 30o gl. ende SERVAES [dubieus] VAN SOMMEREN 62 gl. 10 st. met nog enige anderen. Hij verzoekt om de regeerders van Veghel opdracht te geven deze tienden op vreedzame wijze te mogen laten collecteren. Hij krijgt verlof ze zelf te verpchten en de hoogschout wordt hiervan op de hoogte gebracht en zal ' met de sterke hand' assisteren indien nodig.