Archieven

16 Conferentie ivm hetgeen vereist is voor de inundatie van ’s-Hertogenbosch met die van Heusden en Geertruidenberg en in dit verband is ook gesproken over het leggen van een dam in de Dieze en het openen van de vaart door de sluizen bij Crevecoeur . dat de conferentie t.a.v. het 1e punt is gecontinueerd, t.a.v. het 2e punt de volgende dag wordt verder gesproken ; dat attentie mocht worden gemaakt op de vaart en commercie van de provincie van Holland op ’s-Hertogenbosch, dat vervolgens het inkomen van de schepen door de sluizen van Crevecoeur gemakkelijk mocht worden gemaakt en het kanaal geopend zou worden op een bekwame wijze en dat voorkomen mag worden, dat op basis van de passage door de sluizen geen belasting op de schepen, onder welke naam dan ook, gelegd werd en de gelegenheid benomen aan de bedienden van het land om de passerende schippers te kunnen vexeren; en hebben dezelfde heren commissarissen een rapport geschreven vervat in de missiven van directeur De Roij – hierop is gedelibereerd en besloten dat de dam in de Dieze zal worden gelegd nadat het kanaal door de sluizen zal zijn geopend en orders zijn gesteld ter voorkoming van schade aan de fortificaties van het fort Crevecoeur; dat de tegenwoordige majoor van fort Crevecoeur zal fungeren als sluismeester waarvoor aan hem jaarlijks zal worden toegelegd een bepaald bedrag en tevens is vastgesteld dat van de passerende schepen of koopmanschappen in het generaal door niemand iets zal mogen worden gevorderd onder welke benaming het ook zoude mogen zijn; voorts aan te schrijven aan de directeur der fortificaties De Roij dat haar Ed: Mo: hebben besloten een dam in de Dieze te leggen om vervolgens de grote inundatie te kunnen formeren, maar dat begrepen wordt dat vooraf het resterende gedeelte van het kanaal gegraven moet worden strekkende van de sluizen van Crevecoeur tot in de diepte van de rivier de Maas