Met "Notaris-, schepen- en andere akten" zoek je in een groeiend aantal samenvattingen van akten van notarissen en schepenbanken in het noordoosten van Brabant. En bovendien in de akten van diverse andere instellingen met betrekking tot Brabant (Raad en Rentmeester Generaal der Domeinen, Leen- en Tolkamer, Raad van State en Staten-Generaal). Alle akten betreffen de periode van de 15e t/m de 19e eeuw.
Van veel akten zijn scans beschikbaar. Als een akte nog niet is gescand, kun je meestal gebruik maken van onze gratis service scannen-op-verzoek. Meer info >
Wil je weten welke bronnen al beschikbaar zijn, nieuw of in bewerking? Bekijk dan het complete overzicht. Wat zit er in? >
Veel samenvattingen zijn gemaakt door onderzoekers en vrijwilligers, die hun bestanden ook aan ons hebben gegeven. Zo zijn deze voor veel mensen makkelijk te vinden. Heb je ook bestanden die je via onze website wilt delen? Leuk! Neem dan contact met ons op: info@bhic.nl
97 Henrick zoon wijlen Huijbert Moije, doet afstand van het recht van vruchtgebruik inzake een huis, tuin, schuur, boomgaard en aanliggend erf, samen groot circa twee lopenzaad, gelegen in de parochie van Boxtel aan de Roent, ter plaatse genoemd aan de Hovel, belendend het erf van meester Rochius Lemnius, kastelijn en rentmeester van de baronie, verder de gemeenschappelijke straat, Adriaen Faessen, Claes Willem Rutten. Hij draagt zijn rechten nu over aan zijn zoon Adriaen, aan Jan Jacops als man van Lijsken, zijn dochter Jenneken, aan Goijaert Janssen als man van Mariken, natuurlijcke dochter van Cornelis Tijnkens () bij de zelfde Cornelis en wijlen Adriana dochter van genoemde Henrick Hubert Moije verwekt, verder aan Willemke dochter wijlen Goijaert Willems, door deze Goijaert verwekt bij diens vrouw Marieken dochter van genoemde Henrick Huijbert Moije. Voor schepenen zijn hier nu verschenen genoemde Adriaen zoon Henrick Hubert Moije die ook handelt voor genoemde Willemken en hebben beloofd aan Gijsberden de Roij, presbiter die voortaan een jaarlijkse chijns van drie gulden te gaan betalen, elk jaar met Pasen en voor de eerste keer met Pasen anno 1632, vrij van alle contributies, coninksbede, dorpscommer, gewone en ongewone lasten etc., op onderpand van het bezit uit de voorgaande akte. De rente is af te lossen met vijftich gulden mits een half jaar te voren op te zeggen. Datum 16 april 1631. Getuigen Goossens en Frans Janssen, schepenen. (zie folio 335-recto, daar is Cornelis vermeld als Udemans?)