Mijn Studiezaal (inloggen)5115.1 Index Notarieel protocol Den Dungen (5115.1)
152 Voor mij notaris en getuigen Adriaen Peter Claessen oud ca. 42 jaar staande te goeder naam en faam bekend en heeft namens de inwoners van Den Dungen op verzoek van de schout, schepenen en bestuurders van Schijndel een verklaring afgelegd. Hij ontkent dat hij een attestatie zou hebben gedaan voor schepenen van Berlicom d.d. 16 maart 1643 waarin hij verklaard zou hebben dat hij de schout en secretaris van Schijndel de sloot of waterloop heeft zien schouwen lopend naast het Donker Woudt onderdoor het Sporcks Broeksken en dat hij comparant hen zou hebben aangesproken met de woorden "God vorder U heren, gaat gij schouwen?"en dat daarop geantwoord zou zijn met "Ja". Verder zou volgens de schout en schepenen de comparant gezien hebben dat de secretaris de pennekoker en papier in de hand had om de overtreders in de schouw op te schrijven, hetgeen de attestant zegt dat alles niet waar te zijn, integendeel verklaart hij niemand gekend te hebben. De comparant verklaart wel diverse personen te hebben gezien waartegen hij heeft gezegd "gij mannen goeden dag of God vorder U" en hij verklaart dat het niet waar is dat hij in die attestatie dag, maand of jaar zou hebben genoemd, deels vanwege het feit dat het zo lang was geleden dat hij die personen gezien heeft en verder omdat hij niet kan lezen of schrijven. Verder verklaart hij dat toen de secretaris van Berlicom alles voorlas dat die wel een dag en datum had genoemd en dat er sprake was van de secretaris en schout van Schijndel en toen heeft hij comparant daarop gezegd "waarom schrijft U hier de dag en de datum en dat ik de schout en de secretaris genoemd zou hebben, want ik zeg u dat ik dag noch tijd weet en dat ik niemand heb gekend". Daarop was hem comparant gezegd door de schepenen en de secretaris van Berlicom "maar wij weten die dag en datum wel en wij kennen ook de personen wel ". Daarop had de comparant gezegd "als gij het beter weet dan ik, waarom arresteert U mij dan om te getuigen?"
Vervolg:
De comparant verklaart verder dat zij hem met een list op hun gebied hadden gekregen om hem daar te arresteren wante zij riepen hem om te assisteren een moutzak te helpen ophouden en zodra hij op hun bodem was en de hand aan de zak had, hebben zij bestuurders van Berlicom met hun vorster hem gearresteerd. Verder verklaart de comparant nadat hij een getuigenis had afgelegd dat hij heeft horen zeggen dat hij de schout en secretaris van Schijndel zou hebben gekend en dat hij toen dadelijk naar de secretaris van Berlicom is gegaan en aan hem had gevraagd waarom hij zulks in die attestatie zo had opgeschreven, want hij had hem voldoende duidelijk gezegd niemand gekend te hebben en evenmin een dag of datum te hebben genoemd, waarop hij comparant tegen de secretaris van Berlicom gezegd heeft "want U die van Schijndel daar iet van zeggen zo zegt dat gij niet beter geweten en hebt" en dat hij comparant twee keer in Berlicom is geweest bij deze secretaris om tegen betaling een kopie van zijn verklaring uit het protocol te hebben, hetgeen deze secretaris tot twee keer toe weigerde zeggend de tweede keer dat hij pen noch inkt in huis had en dat al zijn schriften en protocollen bij mijnheer Bethameer waren en daarop had de comparant gezegd dat hij wel een kopie zou dienen te geven en daarop had de secretaris gezegd dat de comparant hem daartoe dan wel zou moeten dwingen. De attestant is bereid zijn verklaring onder ede te bevestigen. Aldus geschied in Den Dungen op 22 september 1643 in aanwezigheid van Jan Janssen Spierincks en Jan Hendrick Rutten als poorters van de stad Den Bosch. Ondertekend: dit merk is van Arien Peter Claessen, Jan Janssen Spierincks, dit merk is van Jan Handrick Rutten, quod attestor A. de Gram openbaar notaris.
Persoon in schepenakte:
Datering:
22-09-1643
Soort akte:
Getuigenverklaring
Plaats:
Den Dungen
Akte aanwezig:
Ja
Toegangsnummer:
5115
Inventarisnummer:
Bron:
Notarissen
Geografische namen:
1 gedigitaliseerd