* 'Soe mackt die voorschreven Herman syne broederen ende susteren, de dode hant met de levende, elck eenen daelder eens van XXX stuivers'
* 'ende voorts de rest van synen guederen' aan Danelt Arien Jans en Herman Jacob Ge.., die aangesteld zijn als voogden over Hermans nagelaten goederen.
* Zij zullen 'sorge draegen dat Herman voorschreven van egeenen gebreck ende vergaet oft hy sieck oft suchtich worden oft ander ongemack crech, immers soo lange ten minsten syn goet duert'.
Getuigen: Dierck Hanrick Roeffen en Jacob Tonis, schepenen