Mijn Studiezaal (inloggen)7700.98 Index schepenprotocol Veghel (7700.98)
25 Voor schepenen van Veghel verschenen "Maria Adriaen Doncquers, woonagtig alhier opt Zytaart, Jan Adriaens Verhoeven aldaar, Jan Jans Rijbroek aen de Leest, Tunis Ariens int Dorshout, Hendrik van Dijck aent Heselaar, Jan Willem Panhuijsen Dorenhoeck, Peter Matijs Goossens aen den Heijcant, Jan Daniels aldaar, Jan Delissen ook aldaar, Matijs Cornelissen Boeren opt Zontvelt, ende Hendrik Teuwens aen den Doornhoeck, alle luijden van eeren, van competenten ouderdon ende op de gehugten hier voorgenoemt woonagtig" om verklaringen af te leggen. Maria Adriaen Doncquers verklaart "dat op den tweeentwintigsten november XVII tweeentwintig des snagts is ingebroken geweest door de tralie vam haare kelder ende aldaar uytgestoolen een partije booter, een stuck vlees met eenen booter doeck. Jan Adriaens Verhoeven, tweeden deponent en nabuer van de eerste, verclaert ten selven nagte als de eerste was bestoolen, dat het keldergat off het getrailje van sijn kelder bij naar was uytgebrooken. Dat wijders alsdoen door een gat is uytgehaalt ende gestoolen eenen vrouwen rock. Jan Jans Rijbroeck, derden deponent, verclaart ontr(ent) anderhalff jaer geleden de eijsere ploegschaar uyt syn ploeg te zijn gestoolen. Tunis Ariens, vierden deponent, verclaart dat dien selven nagt door sijn kelder tralje is ingebrooken en daar uyt gestoolen te zijn een partije booter, ontr(ent) 25 à 30 lb (pond) met een aerde pot en smorgens aldaer gevonden een ploeg schaars. Hendrik van Dijck, vijffden deponent, verclaart dat op den selven nagt aen sijn huis een cleijn gaatje is ingebrooken. Dat die schelmen hebbende een hout alwaar op het eijndt een nagel was ingeslagen en welk instrument zij dieven staaken door het gebrooken gat en getragt te gebruijcken om de hembden aldaar liggende naar sig te trecken, dog zijns deponents dogter eenig ramour hoorende, opstont en het selve instrument ’t geene reets gebruijckte en door ’t gat instaaken binnens huijs uijt de hant ruckten,
Vervolg:
waar op de dieven pratende tegens malcanderen de vlugt namen, ende des smorgens opgestaen sijnde aent huijs bevonde een eijsere ploegschaar. Jan Willem Panhuijsen, sesde deponent, verclaart dat op den selfden nagt door de agterdeur van sijn huijs was ingebrooken en uijt haar huijs gestoolen eenen groenen vrouwen rock, een sersie schort ende drije hemden. Peter Matijs Goossens, sevenden deponent, verclaart ontr(ent) 9 à 10 maanden geleden des snagts uijt sijn schaapskoij te sijn gestoolen een schaap. Jan Daniels, achtste deponent, verclaart ontr(ent) de maant januarij 1723 uijt de biehal staande aen sijn huijs des snagts te zijn gestoolen eene stock bijen, ende nog ontr(ent) de maant januarij 1724 vier stocken bijen. Jan Delissne, negende deponent, verclaart ontr(ent den 20en januarij jongstleden des snachts uyt sijn schaapskoij bij sijn huijs te zijn gestoolen vier schaapen, die ook naar alle apparentie in de koij waaere geslagt, want des smorgens opstaende bevonde on de koij veel bloet, ook voor de deur de pootjens van de schapen als mede het ingewant en nog dien nagt vermist sijn karceel. Matijs Cornelis Boderen, thienden deponent, verclaart dat ontr(ent) een maant geleden des snagts door ’t getrailje van sijnen kelder was ingebrooken ende daar uyt gestoolen was een partije booter met wat eijeren. Hendrik Teeeuwens, elffde deponent, verclaart dat dien selven nagt onder de plaat door de meur was in sijn kelder gebrooken en daer uijt vermist en gestoolen was ontr(ent) 20 lb (= pond) booter, den pot met het vet, nog eenig vlees, met ontr(ent) een halff vat sout."
Persoon in schepenakte:
Datering:
3-4-1725
Pagina:
112
Soort akte:
Attestatie
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
Geografische namen:
1 gedigitaliseerd