Archieven

347 mogelijk alle de schulden te voldoen, ende alsoo versogt hebben ten fine van dien terminum concurentiae et preferentiae, zoo ist’t dat ik ter instantie als voor, den versogte termijn leggen op den dartiende maij aanstaande en beveelen aan alle crediteuren van s’heeren weegen, ten daegen als voor, ten huijse van rigterbode tot Schaeijk haere pretensien met de behoorlijken bewijsen in te brengen op een paene van eeuwig stilswijge. Ende op dat nijmant der crediteuren onder eenige voorwerpsels sig soude konne excuseeren van gepretendeerde ignorantie, zoo zal rigterboode van Schaeijk deese, twee eerskomende sondaegen publiceeren, en in dien tussen tijt ter plaatze waer ‘t behoort afigeeren, alles onder schriftelijk relaes Ravesteijn den 30 aprill 1777 (was geteekent) F.H. Borret, scholtus.
Volgt het relaas. Dit bovenstaande heb ik twee sondaegen gepubliceert en affigeert Schaeijk den 11 maij 1777 (was geteekent) M. de Groot, rigterbode.
Ter instantie van Melis Groothandt, en Antonet Roeffen egtelieden worden cragte deses peremtoirie geciteert allen en een ijder die eenig regt, actie off toesegge vermeijne te hebben op de goederen van voorschreven egtelieden, alhier onder Velp geleege ofte op de daar van bij publiecke verkoopinge