Archieven

11 Vervolg op de vorige akte op het rekest van Philip regerend prins van Salm en Kirchburgh te kennen gevende dat hij nomine uxoris de baronie van Boxtel bezat en de heerlijkheid Liempde en dat hij aldaar met grote kosten tot gerief der ingezetenen , om hun granen te kunnen breken, de nodige watermolens onderhield, maar dat aan hem sinds enige tijd verscheiden klachten waren geuit wegens het inbrengen van gemalen meel van buiten de genoemde plaatsen tot groot nadeel van des suppliants molenaars en tevens strijdig met art.13 van de ordonnantie op het gemaal en het hoofdgeld; hij verwijst naar het vorige rekest [zie hierboven] en verzoekt dat aan iedereen geïnterdiceerd [verboden] mag worden gemalen meel of gebakken brood van elders binnen Boxtel en Liempde te brengen alles op een boete van 50 gl. boven de inbeslagname van paarden wagens karren en andere rijtuigen waarmee de contraventie werd gepleegd en verzoekt dat de drossaard zal procederen tegen de overtreders van dat artikel en dat die er tevens zorg voor moet dragen dat de resolutie van de Ed: Mo: wordt gepubliceerd en opgehangen op de plaats die daartoe gebruikelijk is en voorts verzoekt hij dat de respectieve pachters der genoemde molens mitsgaders de gerechtsboden en vorsters van Boxtel en Liempde geautoriseerd mogen worden om ten allen tijde iemand die zondigt [pecceert] tegen dat art.13 aan te halen en dit aan de drossaard bekend te maken, zodat gen de contraventeurs geprocedeerd kan worden.

10 Missive van de ontvangers Lillie en Deutz geschreven te ’s-Hertogenbosch met een bericht en consideratie op het rekest ingediend door de Prins van Salm Kirburg nomine uxoris bezittende de baronie van Boxtel verzoekende aan de Ed: Mo: de ingezetenen van Boxtel en Liempde en alle anderen gehorende onder de bijvang van des suppliants molen te gelasten zich nauwkeurig te reguleren naar de inhoud van art.13 van de ordonnantie op het gemaal en het hoofdgeld ten platten lande van Brabant dd. 31 januari 1716, welk rekest door de Raad van State nader onderzocht zal worden.

6 Missive van de drossaard der heerlijkheid Liempde de Heer Bowier op een rekest van Johannes van den Bos inwoner der heerlijkheid Liempde die heeft verzocht dat men hem gratieuselijk te remitteren van een opgelegde boete die hem is opgelegd vanwege de verkoop van jonge varkens zonder die te hebben aangebracht bij de pachter der smalle tienden.

75 Missive vanuit de leen- en tolkamer over verkochte turf bomen en hout die door de regenten van Liempde niet in rekening is gebracht