Archieven

132 Johanna Sophia van Onna als eigenaar van een kapitaal van 150 gulden ten laste van de 3 kinderen Jan Dirkx van Stiphout. Hendrik van Dijk als aangestelde mede voogd over de onmondige kinderen van Jan Manders eigenaar van een kapitaal van 100 gulden ten laste van voornoemde 3 kinderen en ten laatste de weduwe Johannes Rietman eigenaresse van 2 kapitalen van samen 400 gulden, geven te kennen dat de kinderen van Jan Dirkx van Stiphout met hun toestemming verkocht hebben aan Peeter Peeter Kandelaars 11 lopense teul en groesland gelegen op de Veluwe zoals door de landmeter J.H. Neiszen is gemetenen en afgepaald, voor een bedrag van 700 gulden. Deze zullen gebruikt worden om de kapitalen af te lossen.

79 Jan mondige zoon van Christiaan van Berlo en Jenneke Willem Vervoort, Marten Adriaan Timmers getrouwd met Jennemie Christiaan van Berlo, Antonij Johannes van den Bergh gehuwd met Johanna Christiaan van Berlo, Hendrikus Bouw getrouwd met Maria Christiaan van Berlo allen te Erp, geven te kennen dat hun vader in het leven van zijn eerste huisvrouw bij belofte was schuldig gebleven ter zake een koop, een bedrag van 1000 gulden en daarvan 400 gulden heeft afgelost. Hij heeft van H.E Kuijpers predikant te Erp en Veghel een kapitaal van 600 gulden opgenomen. De weduwe Willem Vervoort heeft het voornemen het restant kapitaal terug te vragen, omdat de genoemde predikant de genoemde som, ook zou kunnen opeisen. De genoemde Christiaan van Berlo bezit geen goederen, maar deze in togt heeft. Dat hij geen macht heeft om de goederen daaraan opnieuw te verbinden. Verzoeken met toestemming van zijn mondige kinderen om de goederen te mogen verkopen, om zo de schulden van hun vader te kunnen aflossen. De comparanten beloven dat na de dood van hun vader de afgeloste kapitalen aan zijn tegenwoordige huisvrouw Jenneke Peeter Rooijackers en in cas van overlijden aan de kinderen van Christiaan van Berlo bij haar verwekt te zullen voldoen. Als waarborg hun goederen.

508 De vorige 4 jaarlijkse rentes elk van 7 gulden, mogen elk door Goijaert en diens nakomelingen afgelost worden met 100 karolusguldens, elke gulden van 20 stuivers, samen met alle betalingsachterstand, mits er een half jaar vooraf is opgezegd. Omdat Lauwrens aan het genoemde altaar na zijn dood omstreeks 19 karolusgulden zal worden betaald en 5 mud rogge volgens de schepenbrief van Gestel en als Lauwreijs na diens dood gebruiker van de onderpanden wordt, mag Goijaert bij de aflossing van de rente de genoemde 19 karolusguldens en de 5 mud rogge in mindering brengen of zoveel meer of minder als zal blijken dat er betaald is. Actum ut supra.

498 De rente uit de vorige akte kan door Willem en diens nakomelingen altijd worden afgelost tegen betaling van 55 gulden, samen met alle achterstand mits er een half jaar vooraf is opgezegd. Maar als Goertgen wettige kinderen zoiu hebben verwekt moet Willem deze rente direkt met 55 gulden aflossen. Als Goertgen komt te sterven zonder wettig nageslacht, versterft de rente op de erfgenamen van wijlen Goijaert Willems van de Merendonck volgens diens testament daarover. Actum ut supra.