Archieven

22 Rekest van de gezamenlijke geërfden van het poldertje genaamd het Eerdveld onder Orthen in de vrijdom van ’s-Hertogenbosch aangevende dat zij bij resolutie van de Ho: Mo: van 7 juni 1768 zes stuivers mochten rekenen in de omslag van de landerijen i.v.m. het onderhoud van de zomerkade en andere noodzakelijkheden tot behoud van hun poldertje; vanwege de buitensporige watervloeden zijn de kosten de laatste jaren sterk opgelopen zodat die omslag niet meer toereikend is en ze hebben de geërfden nu verzocht 18 stuivers meer te contribueren maar de rentmeester van de episcopale en andere geestelijke goederen maakt hier moeilijkheden over; een kopie wordt doorgestuurd naar de Raad van State ter advisering.

14 Rekest van de gekwalificeerde ingelanden van de polder van der Eygen onder het vrijdom Orthen en de dorpen van Rosmalen en Nuland in kwartier Maasland over het omslaan van hun landerijen per mergen voor een periode van 12 jaren [met details].

52 Rekest van pastoor en kerkmeesters van Orthen onder de vrijdom van ’s-Hertogenbosch met verzoek om hun kerkschuur te mogen afbreken en ter plaatse een nieuwe te mogen bouwen en verlof om in een nabijgelegen schuur hun godsdienstoefeningen te mogen verrichten zo lang de nieuwbouw niet klaar is en permissie om het huis waarin de pastoor nu woont in eigendom te mogen verkrijgen; kopie gaat naar de hoogschout.- zie ook folio 1298 met alle details rond de uitvoering zowel exterieur als interieur

49 Rekest van Jan van Esch uit ’s-Hertogenbosch, de weduwe van Leendert van Esch, Louis Hagelaars, Hermanus van Meerwijk alle drie uit Orthen onder de vrijdom van de stad en de weduwe van Matheus Sopers wonende binnen de stad, de twee eerste supplianten oudoom en oudtante en de drie laatsten neven en nicht van Willem van Herne geboortig van Empel in kwartier Maasland, welke Van Herne de leeftijd heeft bereikt van 24 à 25 jaren, sedert geruime tijd. ‘tot des supplianten innige smerte en hartenleed’, op allerhande wijzen zowel door wederspannigheid aan zijn moeder de weduwe van Lucas van Herne, als door zijn verkeer met allerhand slecht volk, zich te buiten gaat in drank en voordurende vechterijen en moedwilligheden en zichzelf dusdanig gedragen had dat de supplianten daar over met grote droefheid waren aangedaan en telkens zeer bevreesd waren geweest dat Willem zich volledig te buiten zou gaan en zou vervallen in een crimineel delict en tot publiek schandaal wat heel erg zou zijn voor de supplianten als voortkomend uit een onbesproken familie; zie ook 824