Archieven

77 Rekest van Charles Areskine zoon van Anna Areskine die een dochter was van Alarand (?) Graaf van Kelli en van Anna Kickpatrick enige dochter en nagelaten erfgenaam van Johan Kickpatrick inhoudende dat wijlen des suppliants moederlijke overgrootvader, Johan Kickpatrick, niet alleen in dienst was geweest van de staat, maar zijn gehele fortuin en welvaren daarvan zodanig had geattacheerd, dat, wanneer Koning Karel de 2e van Groot Brittannië in de eerste oorlog, die hij na zijn wederkomst tot de troon tegen de staat heeft gevoerd, al zijn onderdanen had thuis geroepen, zijn voornoemde overgrootvader had besloten de dienst aan de staat te verlaten, waarom hij ook als voortvluchtig was verklaard, zonder ooit in zijn vaderland te hebben durven terugkeren; dat genoemde Johan Kickpatrick had gediend met die fideliteit en bravour, dat hij niet alleen is aangesteld tot kolonel en generaal majoor was aangesteld, maar zelfs tot gouverneur der stad en forten en Meierij van ’s-Hertogenbosch ; dat hij als gouverneur van ’s-Hertogenbosch in het jaar 1672 genoodzaakt was geweest aan de burgers en inwoners van de stad te emploijeren tot het repareren van de fortificaties om die in de staat van defensie te brengen tegen de inval van de Fransen, en om haar daartoe te amoveren, haar had verlicht van de impost gedurende dat zij in voegen zoals voorschreven kwamen te werken; doch, ofschoon zulks was gedaan ten dienste van de staat onder zodanige gevaarlijke omstandigheden, hetgeen de rechters hem hadden geconstrueerd over de geleden schade en dat hij tot vergoeding was veroordeeld via de Raad van Brabant alhier in Den Haag, dat ook is geëffectueerd, dat die sententie gedurende diens leven niet tot executie was gelegd, maar dat na diens overlijden zijn heerlijkheid en landen van Poederoijen daarvoor waren geëxecuteerd; dat voorts in het jaar 1672 de generaal Wiertz had laten springen het kasteel van Poederoijen omdat geoordeeld werd,

63 Missive van luitenant kolonel Van Swanenberg geschreven op het stafschip in de haven van Zwijndrecht inhoudende dat op de 12e van deze maand zich voor de 2e maal ingescheept had te ’s-Hertogenbosch op 7 schepen met het 1e bataljon van het regiment van generaal major Van Brakel bestemd voor Sluis in Vlaanderen en dat zich met 8 schepen door de zware vorst en ijsgang in de Keetekil bevroren bevond zijnde het laatste schip onder Poederoijen bij de vloot is gekomen met bijvoeging dat het stafschip en de grenadiers door een ongelukkig toeval onklaar waren geraakt, doordat haar boegsprieten waren gesprongen wat inmiddels was gerepareerd en dat het volk door de zware kou veel te lijden heeft gehad en hij verlangde zo spoedig mogelijk met dooi de reis te kunnen vervolgen.