Archieven

12 Memorie van Mr. H.J. van Oldenbarneveld genaamd Witte Tullingh advocaat fiscaal van Brabant met een rekest ten name van Johan Lodewijk Winckel drossaard der heerlijkheid Nieuwkuijk waarbij de suppliant verzocht dat het haar Ho: Mo: zou behagen aan de Heer dezer heerlijkheid te ordonneren om zo spoedig mogelijk een nieuwe electie van schepenen te doen en wel van onbesproken lieden, de vereist bekwaamheid hebbende, als zijnde de oud schepenen niet langer als voor het jaar 1787 aangesteld zodat de heerlijkheid thans regeringloos was; voorts geeft hij aan dat dagelijks contraventeurs [overtreders] gevonden worden van de plakkaten van de soeverein als ook van dorpsreglementen en vooral van het brandreglement en hij refereert aan de betaling van boetes door deze overtreders; hij haalt een voorbeeld aan van de door de drossaard op 7 oktober 1787 gedane beboeting van een persoon die bekeurd was omdat hij met een aangestoken pijp in de mond over de openbare weg liep en een boete kreeg van 30 stuivers en de drossaard was in een der kamers van een herberg gegaan met die bekeurde persoon en werd daar plotseling en zeer verraderlijk aangevallen en liep daarbij verschillende wonden op zelfs een zeer gevaarlijke wond die hem met een bijl was toegebracht aan het voorhoofd door het cranium heen en was daardoor zéér gekwetst; de stadhouder van het hoog officie van stad en meierij van ’s-Hertogenbosch vanwege dit delict tegen de schuldige mocht procederen [met nadere details waarbij de aangestelde stadhouder Mr. Albert Hendrik van Adrichem wordt genoemd]. – zie ook folio 234 [3 tekstkolommen], folio 306, 715

8 Reactie van de gedeputeerden belast met de Meierijse zaken op een rekest van Bernhard Half Wassenaer Heer van Nieuwkuijk en Onsenoort met verzoek om permissie om de gevangenen van Nieuwkuijk te mogen plaatsen te Onsenoort; voorts permissie om een raadhuis te mogen bouwen en dat te voorzien van kelders om gevangen in te kunnen plaatsen en hij zou genegen zijn uit zijn privé-beurs daartoe gelden te contribueren; bovendien wilde hij overleg met de drossaard van Nieuwkuijk i.v.m. de aanstelling van een dienaar der justitie en klapwaker tegen een traktement van 85 gl. op jaarbasis; verzocht wordt aan de regenten om een bestek op te stellen tbv de bouw van een raadhuis [met details].

48 Rekest van Johan Lodewijk Winckel drossaard der vrije heerlijkheid Nieuwkuijk inhoudende dat de suppliant op 2 februari was aangesteld tot drossaard welke aanstelling was geapprobeerd op 15 februari 1787 en op 14 maart daaraan volgende op die post was geïnstalleerd en op dezelfde dag aldaar zijn domicilium had gevestigd en zijn ambt had waargenomen tot 14 april, waarna hij zich had begeven naar het stadje Buuren, waar hij zich te voren omtrent 9 maanden als een passagier in een logement had opgehouden om van daar naar Nieuwkuijk te laten transporteren de goederen die nog in Buuren stonden, waarop de suppliant op 17 april 1787 werd verzocht om op de 18e april bij de drossaard en magistraat te komen en toen door onpasselijkheid verhinderd geworden zijnde dezelfde had laten verzoeken bij de suppliant te komen waarop op 18 april was gevolgd een informele schriftelijke citatie en dagvaarding om op de 19e te verschijnen voor de drossaard en magistraat van Buuren om te aanhoren dusdanige informatie als de Heer Citaat zou oordelen en behoren, waaruit de suppliant oordeelde en zijdeling onderricht was, dat men hem op een politieke wijze wilde uithoren en nog indispoot zijnde, daarop niet was gecompareerd, maar geantwoord had, dat de eer had een ambtenaar te zijn van de Staten Generaal en in de Meierij van ’s-Hertogenbosch thuis hoorde en men hem kon dagvaarden voor zijn competente rechter , zijnde de Raad van Brabant en dat de suppliant in Buuren maar een vreemdeling was; welke de drossaard van Buuren aangemerkt had als een hoon van de magistraat aangedaan en op dezelfde dag de suppliant had gearresteerd in persoon en bij zich hebbende de goederen en dat vervolgens had kunnen goedvinden den suppliant een criminele actie aan te doen en tegen hem een eis in te leveren om die aangedane hoon honorabel en profitabel te beteren;

18 Rekest van Johan Ludwig Winckel lidmaat van de gereformeerde religie inhoudende dat door de vrijwillige afstand van Hendrik Meyssenheym Dirksz. het drossaardambt van de vrije heerlijkheid Nieuwkuijk vacant is en dat Bernhard Jacob Half Wassenaer als Heer der heerlijkheden Onsenoort en Nieuwkuijk had goedgevonden om de suppliant in die functie aan te stellen en volgt een verzoek om approbatie van die aanstelling