Archieven

22 Rekest van de regenten van Aarle Rixtel in kwartier Peelland inhoudende dat een zekere Dirk Cleene vorster binnen de heerlijkheid Beek en Donk in 1760 uit zijn bediening is gezet en daarna te Aarle was komen wonen en na ca. drie jaren waren zijn vrouw en kinderen gevolgd die zich aldaar metterwoon hadden gevestigd; zijn zoon Jacobus was vervolgens binnen de stad ’s-Hertogenbosch gaan dienen als knecht en daarna, alhier in Den Haag, het ongeluk had gewild dat hij krankzinnig was geworden en is daarop naar zijn ouders teruggestuurd die hem hebben moeten onderhouden, maar de krankzinnigheid was inmiddels behoorlijk verergerd en van een dermate kwaadaardig humeur geworden dan men, om ongelukken te voorkomen, met permissie van de schepenen van Aarle hem had moeten binden en opsluiten en dat het voor de ouders ondoenlijk werd hem te alimenteren en te onderhouden; de oplossing zou zijn om hem in een ‘sinnelooshuijs’ te laten opnemen; om een vergoeding van alle kosten te bewerkstelligen hadden ze zich gewend tot de regenten van Beek en Donk waar deze ‘innocente soon’ was geboren en ook aan de predikant van Aarle die tevens predikant was van de combinatie Aare/Beek & Donk met een verzoek om samen met de supplianten een verdeling te maken i.v.m. de kosten van opname; door beiden werd hun verzoek van de hand gewezen; vervolgens hebben ze zich gewend tot de Ho: Mo: met een verzoek of die de regenten van Beek en Donk zouden willen ordonneren en gelasten om jaarlijks de helft van de onkosten mee te dragen gedurende de innocentie van Jacobus want in die periode kon hij immers zelf geen onderhoudskosten vergaren en of de HO: Mo; ook de predikant zouden willen ordonneren zijn bijdrage te leveren via de diakonie en als dat niet tot de mogelijkheden behoorde of dan de lasten van dat ‘confinement’ gedeclareerd kon worden ten laste van het kwartier van Peelland en ook die te ordonneren de onkosten op hun rekening op te nemen.

52 Rekest van Hendrik van Ommeren wonende te Aarle Rixtel in kwartier Peelland lidmaat van de ware christelijke gereformeerde religie inhoudende dat door het meerderjarig worden van Johannes Quiryns een beurs van 45 gl. vacant was geraakt en 10st. uit de fundatie van Jan Jansse van Aarle en dat hij suppliant met Gerardus van Hogerlinden als last en procuratie bekomen hebbende van Maria van Bree weduwe van Hendrik Verbeek moeder en voogdes van haar zoon Francois Verbeek de gemelde beurs had geconfereerd op zijn suppliants zoon Johannes Cornelis van Ommeren zoals uit de akte van collatie blijkt; een kopie wordt gezonden aan ontvanger Theussink. – zie ook folio 768, 825

47 Rekest van Elardus Albertus Rovers thans secretaris van Beek en Donk in kwartier Peelland inhoudende dat Leonard de Lang in leven secretaris van genoemde heerlijkheid die, omdat hij aldaar geen geschikte woning kon verkrijgen, op 20 september 1724 via een resolutie van de Ho: Mo: permissie had gekregen zich te vestigen in Aarle Rixtel tot aan het moment dat Beek en Donk een geschikte woning voor hem had gevonden; Elardus is sinds 1769 secretaris aldaar en heeft er ook geen geschikt huis kunnen vinden en was genoodzaakt zich ook in Aarle Rixtel te vestigen en verzoekt nu om permissie om daar te mogen blijven wonen totdat Beek en Donk een geschikt huis voor hem heeft; de Raad van State gaat akkoord.

13 Missive van J.Kien stadhouder van de kwartierschout van kwartier Peelland op een rekest van Johannes Jacobus Ribbius inwoner der heerlijkheid Lieshout in kwartier Peelland lidmaat van de ware christelijke gereformeerde religie inhoudende dat hij op 26 september 1769 door Anna Catharina Scheffer weduwe van wijlen Rochus Franciscus Schonarts, aan wie de erfsecretarie van Aarle Rixtel toebehoort, is aangesteld tot secretaris van Aarle Rixtel en die te bedienen zodra die door vrijwillige afstand van zijn vader Ludolphus Johannes Ribbius vacant zou raken.