Testament van Heer Henrick Verbeecq priester overdenkende de broosheid van de menselijke natuur met de gebruikelijke inleidende woorden, waarin o.a. vernoemd worden een octrooi van de koning als Hertog van Brabant dd. 20 april 1591 en een consent van de Eerwaarde Heren de deken en kanunniken van het kapittel van de collegiale Sint Pieterskerk te Oirschot; hij wederroept alle voorgaande testamenten, verkiest om zijn grafzerk [sepulture] te plaatsen voor het Heilig Kruisaltaar in de Sint Pieterskerk; verder een notitie over een schuld van 4 st. aan de Sint Janskathedraal te ’s-Hertogenbosch; idem 4 st. aan de vier biddende orden; 400 gl. aan de Sint Pieterskerk te Oirschot om voor het altaar een degelijke tafel te laten maken; idem een serie renten voor de naaste vrienden o.a. 20 gl. aan aan Robrecht of Albrecht (?) Hoppenbrouwers, 20 gl. aan Laureijs Gorissen Anthoniss.; 3 gl. van de weduwe van Peeter Janssen van der Laeck; 7 gl.op het Heilig Kruisaltaar, een rente heffende op erfenissen Jans Peeters de Cort van 6 gl.; een rente heffende op Peeter Hendricx de Cort van 6 gl. en 5 st.; 6 gl. die hem schuldig is Adriaen Claessen van der Vleuten; het celebreren van missen op de feestdag van Maria Presentatie [21 nov]; ook het celebreren van een mis op de zondag na Driekoningendag of een andere dag naar keuze die de eerwaarde heren maken; idem 80 gl. voor onderhoud avn oude mensen van zijnen bloede waarbij hij noemt Heijlken zijn maagd die bij hem woont in de kamer naast de kerk en ze zal mogen hebben de hof met de kastanjeboom met een huiske in den hof en ze mag de zolder en het bleekveld gebruiken en de bakkamer [lees: bakhuis] als ze daar wil bakken of te wassen en mocht zij de huwelijkse staat aanvaarden dan mag ze er blijven wonen tot de feestdag van Sint Jan toe; van die 80 gl. is de helft voor Anthonis Janssen en Pauleijn zijn zuster; idem vermaakt hij aan zijn nicht te Antwerpen 100 gl.;