Archieven

110 Johan Joseph de Heij en zijn vrouw Dorothea Verweij, reeds enige jaren wonend te Megen verklaren dat zij een lijfrente-brief in bezit hebben, volgens edict van wijlen de koning van Frankrijk. Gedateerd in de maand dec. 1785 en geconstitueerd te Parijs 30-07-1787, alsmede een lijfrente-brief, volgens het edict van mei 1787 en geconstitueerd te Parijs op 10-06-1788. Vanwege de omwenteling in Frankrijk, moeten deze originele lijfrente-brieven voor de nieuw vastgestelde betaling naar Parijs worden gebracht of worden opgestuurd. Zij laten deze thans eerst registreren te Megen om een wettig bewijs te hebben, voor het geval dat ze onderweg verloren zouden gaan. Bijgevoegd zijn beide lijfrente-brieven, uitvoerig en geheel in de Franse taal genoteerd.

2 Registratie der goederen van Joostinus van de Wiel, Hendrik Peter van Delft man van Geertruij van de Wiel, Willem van Grinsven man en weduwnaar van Feijke van de Wiel wonende te Gemonde onder Sint Michielsgestel en Francus van de Boer man van Maria van de Wiel wonend ete Kessel, hun moeder is vrouwe Gijsberdina van de Pas weduwe van Rogier van de Wiel

64 Op verzoek van Hendrik Gijsberts van Esch zijn heden volgende 2 registraties van borgbrieven vastgelegd. Ondergetekenden beloven in hun functie als opper-provisoir van parochie Oisterwijk met inzet van hebbende en verkrijgende goederen van deze armentafel, de armentafel van Haaren en alle andere te vrijwaren en schadeloos te stellen voor levensonderhoud van Hendrik Gijsberts van Esch, geboren in Udenhout en helft van kinderen die zijn geboren uit huwelijk met Jenne Maria van de Ven, voor zover financiële staat van armenkas dit toelaat en in overeenstemming is met ondersteuning van andere ingezetenen. Vastgelegd binnen vrijheid Oisterwijk 04-07-1748. Jan Willem Soetens en Jasper Neggers, schepenen van Vrij- en Heerlijkheid Oirschot, Kwartier van Kempenland, Meijerij ’s-Hertogenbosch verklaren op verzoek van Jenne Maria Daniëls van de Ven echtgenote van Hendrik Gijsberts van Esch, geboren in Udenhout, beide uit Haaren (zo men verklaarde) dat verzoeker als ingezetene van de voornoemde Vrijheid te goeder naam en faam bekend staat en uit dien hoofde de Magistraat verzoekt zich borg te stellen ten behoeve van armentafel van Haaren in geval zij tot decadentie of in armoede vervalt. De voornoemde schepenen beloven armen van Haaren of elders alwaar zij komt te wonen, schadeloos te stellen vanwege resolutie van haar Hoogmogende 07-09-1731 voor zover onze armenkas dit kan dragen en dit in overeenstemming is met ondersteuning van andere ingezetenen. Hieraan verbinden zij huidige en toekomstige revenuen van armentafel alhier. Ter bevestiging hebben zij deze registratie samen met secretaris ondertekend 12-06-1748.

45 De weduwe Christina op Steegh verzoekt erfdrost Johan de Lauwre het in de vorige akte beschreven akkoord te erkennen als testament. Zij herroept alle eerder gemaakte testamentaire beschikkingen. Geprotocolleerd: 19.06.1750